-
oa Sociale dialoog: verleden, heden en toekomst
- Amsterdam University Press
- Source: Tijdschrift voor Arbeidsvraagstukken, Volume 35, Issue 3, Sep 2019,
Abstract
In de naoorlogse periode hebben nationale overheden vaak hun toevlucht genomen tot tripartiete overeenkomsten met sociale partners, omdat zij de steun nodig hadden van de grote vakbonden, wier invloed groter en doorslaggevender werd. Ondanks de relatief lage syndicalisatiegraad in de zuidelijke landen van de EU (zoals Italië en Frankrijk), in vergelijking met de Scandinavische landen (zoals Denemarken) en de continentale landen (zoals België), hebben ook hier het antagonistische karakter van de arbeidsverhoudingen en het sterke mobilisatievermogen van de vakbonden een belangrijke rol gespeeld in het garanderen van steun en compromis. Toch bleef het naoorlogse sociale compromis om drie hoofdredenen fundamenteel ambigu en instabiel. In de eerste plaats was het sociale compromis een weerspiegeling van een specifiek historisch gegroeid evenwicht tussen klassenverhoudingen, dat voor het grootste deel alleen voor de 'geavanceerde' economieën gold. Ten tweede bood de sociale dialoog, ondanks de verschillende verschijningsvormen per land, in alle gevallen een compromis tussen de nationale arbeidersbewegingen, de werkgevers die vooral nationaal opereren als het om bedrijfseigendom en productiestrategieën gaat, en de overheden die in grote mate autonoom hun sociale en economische beleid bepalen: een resultaat van het begrensde karakter van economische internationalisering. Ten slotte beteugelde het bestaan van een alternatief sociaaleconomisch model in Oost-Europa – hoe geperverteerd en repressief dan ook – de kapitalistische agressie tot op zekere hoogte.