2004

Jaargang / Volume 22 (2015)

Nummer / Issue 1

Themanummer / Special Issue
Literature and Multilingualism in the Low Countries (1100-1600)


Samuel Mareel & Dirk Schoenaers

Introduction

1-7

Samuel Mareel (University of Ghent), [email protected]

Dirk Schoenaers (University of St Andrews) [email protected] 


Ine Kiekens

Soliloquium, Soliloque en Alleen-spreken

De handschriftelijke verspreiding van Hugo van St.-Victors Soliloquium de arrha animae in de laatmiddeleeuwse Lage Landen

8-28

Ine Kiekens (University of Ghent), Universiteit Gent, Blandijnberg 2, B-9000 Gent, [email protected]

This article investigates a facet of the multilingual Low Countries by examining the circulation of textual witnesses of Soliloquium de arrha animae by Hugh of Saint Victor († 1141) in this region. It turns out that the Latin and Middle Dutch versions of this mystical treatise were mostly read in monasteries, especially by Benedictines and Canons regular, and were frequently combined with texts by Anselm of Canterbury († 1109) and Pseudo-Augustine. This distribution differs, however, depending on the period and the region in or for which the text was written. This proves that the circulation of mystical literature did not occur uniformly across the Low Countries, something researchers have already indicated for other literary genres. French textual witnesses of Soliloquium were read by noble families in the Low Countries as well as in France, which indicates that the Low Countries not only exchanged mystical literature on the horizontal axis with the Rhineland but also on the vertical axis, from the South to the North. Still, more research on regional and temporal patterns and exchanges with neighboring areas is required to gain a better insight into the Low Countries as a multilingual context for the production and distribution of (mystical) texts.


Margriet Hoogvliet

Middle Dutch Religious Reading Cultures in Late Medieval France

29-46

Margriet Hoogvliet (University of Groningen), University of Groningen, Faculty of Arts, Oude kijk in’t Jatstraat 26, PO Box 716, NL-9700 AS Groningen, [email protected]

In de ideologie van Franse Republiek wordt het gebruik van alleen de Franse taal gezien als een noodzakelijke conditie voor het handhaven van de nationale identiteit en voor het waarborgen van gelijke rechten van alle burgers. Door de conceptualisering van minderheidstalen als cultureel irrelevant of zelfs potentieel bedreigend, zijn regionale varianten van het Frans en het gebruik van andere talen dan het Frans weinig of helemaal niet bestudeerd in het historisch onderzoek. In dit artikel wordt studie van historische leesculturen, met name het lezen van religieuze teksten in de late Middeleeuwen, gebruikt als methode om inzicht te krijgen in het lezen van teksten in het Middelnederlands in gebieden die traditioneel als louter Franstalig beschouwd worden. Er is historisch bronmateriaal bewaard gebleven dat laat zien dat in Doornik, Sint-Omaars, Dowaai, Metz en Parijs religieuze teksten in het Nederlands werden gelezen tijdens de lange vijftiende eeuw. Daarnaast zijn er een opmerkelijk aantal religieuze teksten die of in de volkstaal, of in het Latijn geschreven zijn voor een specifieke religieuze context in de Nederlanden of het Rijnland, vertaald naar het Frans. Dit geeft aan dat de religieuze leesculturen in de vijftiende en vroege zestiende eeuw werden gedeeld door verschillende taalgebieden en dat religieuze leesculturen uit de Nederlanden een voorbeeld werden in overwegend Franstalige gebieden, ondanks linguïstische verschillen.


Adrian Armstrong

Translating Poetic Capital in Fifteenth-Century Brussels

From Amé de Montgesoie’s Pas de la Mort to Colijn Caillieu’s Dal sonder Wederkeeren

47-61

Adrian Armstrong (Queen Mary University of London), School of Languages, Linguistics and Film, Queen Mary University of London, Mile End Road, London E1 4NS, United Kingdom, [email protected]

Zowel de Franstalige als de Nederlandstalige poëzie uit de late middeleeuwen is diepgaand bepaald door processen van samenwerking en competitie, die een cumulatieve expertise of poëtisch kapitaal genereren. In zijn Dal sonder Wederkeeren vertaalde de in Brussel gevestigde dichter Colijn Caillieu Le Pas de la Mort van de Bourgondische hoveling Amé de Montgesoie op een manier die aansluit bij deze processen. Hij produceerde een meer complexe en retorisch meer uitgewerkte compositie door de apostrof en de enumeratio als retorische technieken te ontwikkelen, door narratieve stemmen en niveaus te vermenigvuldigen, door een meer ambitieus opzet van de versbouw en door de techniek van epiphonema te introduceren. Tegelijk legitimeert zijn gedicht de kennis die erdoor wordt overgedragen op een meer expliciet ‘exhortatieve’ manier dan de bron ervan en legt daardoor ook de nadruk op de zichtbaarheid en het gezag van de impliciete auteur. Deze hoogst zelfverzekerde technieken wijzen erop dat intertekstuele competitie in de laatmiddeleeuwse Bourgondische Nederlanden zowel tussen taalgroepen plaats kon hebben via vertaling als binnen die groepen via navolging en reactie.


Violet Soen, Alexander Soetaert & Johan Verberckmoes

Verborgen meertaligheid

De katholieke drukpers in de kerkprovincie Kamerijk (1560–1600)

62-81

Violet Soen (University of Leuven), KU Leuven, Faculteit Leteren, Onderzoeksgroep Nieuwe tijd, Blijde-Inkomststraat 21, bus 3307, B-3000 Leuven, [email protected]

Alexander Soetaert (Universityof Leuven), KU Leuven, Faculteit Leteren, Onderzoeksgroep Nieuwe tijd, Blijde-Inkomststraat 21, bus 3307, B-3000 Leuven, [email protected]

Johan Verberckmoes (University of Leuven), KU Leuven, Faculteit Leteren, Onderzoeksgroep Nieuwe tijd, Blijde-Inkomststraat 21, bus 3307, B-3000 Leuven, [email protected]

The ecclesiastical province of Cambrai, roughly covering the French speaking southern regions of the Habsburg Netherlands, attracted in the second half of the sixteenth century a significant number of Catholic exiles, both from more northern regions in the Netherlands and from the British Isles. Transregional mobility and migration affected the then swiftly emerging Catholic printing business in this border region, located in the university city of Douai and the major cities of Mons and Arras, and temporarily Lille. At first sight, the printing presses produced a predictable output of Latin and vernacular (i.c. French) items. In fact, the political troubles – including a temporal expulsion of English Catholics – clearly slowed down the printing of English works. Still, towards the end of the sixteenth century, an impressive number of French translations of Mediterranean religious literature were printed in Douai and Arras. This ‘hidden’ multilingualism was the precursor of the clearly multilingual press that developed in the seventeenth century. This contribution analyses the conditions under which the ‘hidden’ multilingualism occurred in Cambrai. The transregional networks of printers and publishers as well as of church people and city officials reflected the position of Cambrai as an intermediary zone between print capitals such as Antwerp or Paris in the context of religious migration following religious and political upheaval.


Alisa van de Haar

Language Games

The Multilingual Emblem Book and the Language Question in the Low Countries

82-109

Het zestiende- en zeventiende-eeuwse embleemboek was een zeer populair genre in de Nederlanden dat zich via een complexe keten van vertalingen en hertalingen heeft gevestigd en vervolgens een belangrijke meertalige component kreeg. De behandeling van deze meertalige embleemboeken in de bestaande onderzoekstraditie doet tekort aan de complexiteit van het polyglotte geheel. In dit artikel wordt betoogd dat dit teksttype beter begrepen kan worden als het beschouwd wordt in relatie tot de zogenaamde taalkwestie. Parallel aan de groeiende populariteit van het embleemboek in de zestiende eeuw namen de discussies over taal in de Nederlanden in hevigheid toe. Men zocht naar een geschikte taalvorm voor communicatie tussen de inwoners van de Nederlanden. Hoewel sommigen een bepaalde (dialectale) vorm van de Nederlandse vernaculaire taal naar voren schoven als perfecte kandidaat, nam de aandacht voor andere talen niet af. Via het meertalige embleemboek kon men gezamenlijk of alleen reflecteren op de centrale problematiek van de taalkwestie en zo visies op taal en taalverschillen vormen en uitwisselen.


Naar aanleiding van ... / Apropos of ...


Alexia Lagast

Een greep uit de rijke traditie van de reisliteratuur in de Nederlanden (1450-1650)

Dit is de pelgrimage van het Heilig Land en daaromtrent. Bloemlezing uit de reisverslagen van de Jeruzalemgangers uit de Nederlanden, 1450-1650, Ben Wasser

110-113

Alexia Lagast (University of Antwerp), Universiteit Antwerpen, Departement Letterkunde, Prinsstraat 13, D. 119, B-2000 Antwerpen, [email protected]


Bart Besamusca

Artur in Italië

The Arthur of the Italians. The Arthurian Legend in Medieval Italian Literature and Culture, Gloria Allaire & F. Regina Psaki (red.)

113-116

Bart Besamusca (University of Utrecht), Universiteit Utrecht, Utrecht Centre for Medieval Studies, Trans 10, NL-3512 JK Utrecht, [email protected]


Paul Trio

Hadewijch: A Book Too Many?

De andere Hadewijch, Rudy Malfliet

116-118

Paul Trio (University of Leuven), KU Leuven Kulak, E. Sabbelaan 53, B-8500 Kortrijk, [email protected]

Nummer / Issue 2

W.P. Gerritsen

Caladrius, een voghel wit

Een cultuurhistorisch-ornithologisch antecedentenonderzoek

119-138

W.P. Gerritsen (University of Utrecht), [email protected]

Medieval bestiaries describe a mysterious white bird called Caladrius which is said to be occasionally found in royal palaces. When brought to a king’s sickbed, this bird is able to prognosticate the outcome of the illness: if the patient is to survive, it looks him in the face, drawing the illness into itself and flying with it to the region of the sun where it is consumed. If, on the other hand, the caladrius looks away, the patient is going to die. The present article discusses the contributions of three great scholars who have shed light on the origins of this legend. Émile Mâle, Johan Huizinga (whose Indological contribution to the history of the caladrius legend went unnoticed by bestiary specialists), and George C. Druce. An intriguing sidelight on the bestiary account of the caladrius is found in versions of the Historia de Preliis, which describe Alexander the Great’s visit to the palace of Xerxes, where he found white birds similar to doves which were able to prognosticate the outcome of a man’s illness. This story was taken over in thirteenth-century encyclopedias like those of Thomas Cantimpratensis and Jacob van Maerlant. In the following centuries the caladrius story gradually lost its credibility, as can be deduced from the accounts of authorities like Albertus Magnus, Gesner and Aldrovandi.


Anne Reynders

Die Rose, de Brabantse vertaling van de Roman de la Rose

Heinric van Brussel en zijn vertaling in de proloog en het betoog van de God van Minnen

139-164

Anne Reynders (University of Leuven), KU Leuven, Faculteit Letteren – Campus Antwerpen, Sint-Andriesstraat 2, B-2000 Antwerpen, [email protected] 

Cet article porte sur la traduction brabançonne du Roman de la Rose. Cette traduction est appelée Die Rose, comme mentionné dans le prologue, et est attribuée à Heinric van Brussel, nom qui figure dans le corps du texte (notamment dans la traduction du discours du Dieu d’Amour qui désigne comme auteurs Guillaume de Lorris et Jean de Meun).

Trois rédactions complètes de Die Rose nous sont parvenues. L’analyse se focalise sur trois passages-clés de ces trois rédactions. Il s’agit du prologue et de l’épilogue et le segment du discours d’Amour où Heinric van Brussel est explicitement présenté au public. L’objectif est d’examiner de quelle façon la traduction et le traducteur se présentaient au public médiéval.

L’image que ces passages donnent du traducteur et de sa traduction est analysée sur deux toiles de fond. D’abord, ces passages traduits sont comparés avec leurs contreparties dans le texte source français. Ensuite, l’image du traducteur est comparée avec les images d’autres traducteurs dans des prologues d’autres œuvres en Moyen Néerlandais.

L’analyse montre que Heinric van Brussel opte pour une traduction plutôt sourcière du prologue et épilogue mais qu’il remanie le discours du Dieu d’Amour. Dans le prologue, il fait discrètement allusion au fait que son texte est une traduction (sourcière) et il insiste sur le sérieux et la fiabilité de son entreprise. Dans sa version du discours d’Amour, il signe son texte avec insistance et évite les topoi d’humilité. Il semble sûr de lui et conscient de sa renommée. Tous ces passages témoignent en outre d’un grand respect pour le public à qui cette traduction s’adresse.


Remco Sleiderink m.m.v. Jos Houtsma

Fragmenten van twee eenkolomshandschriften van de Dietsche Catoen, overgeleverd in Mechelse stadsrekeningen

165-177

Remco Sleiderink (University of Leuven), KU Leuven, campus Brussel, Warmoesberg 26, B-1000 Brussel, [email protected]

Two hitherto unknown fragments of the Dietsche Catoen, the Dutch translation of the Dicta Catonis, were discovered in the City Archives of Mechelen (AA Comptes Communaux, I, 3) and the National Archives of Belgium in Brussels (Chambre des Comptes 41.234). These fragments were used as padding in parchment covers of fifteenth century Mechelen city accounts. The Mechelen parchment fragment (Me) is dated to the second half of the fourteenth century, the Brussels paper fragment (Br) to about 1430-1440. Both are written in a single column. This article presents an edition of both fragments, supplementing Van Buuren’s 1998 edition of all known textual witnesses of the Dietsche Catoen. The codicological analysis shows that both fragments are remnants of small single-quire manuscripts, containing only the Dietsche Catoen. Notwithstanding that this kind of manuscript probably was very common in the Middle Ages, relatively few have survived.


Naar aanleiding van ... / A propos de ...


Suzan Folkerts

Een mystieke besteller. De Spieghel der volcomenheit en het literaire belang van de franciscaner observantie
Naar aanleiding van Literatuur en observantie. De “Spieghel der volcomenheit” van Hendrik Herp en de dynamiek van laatmiddeleeuwse tekstverspreiding. Anna Dlabačová

178-180

Suzan Folkerts (University of Groningen), RUG, Faculteit der Letteren, Postbus 716, NL-9700 AS Groningen, [email protected]


Veronica O'Mara

Female spiritual authority
A propos de Mulieres religiosae: Shaping Female Spiritual Authority in the Medieval and Early Modern Periods. Veerle Fraeters & Imke de Gier (eds)

180-183

Veronica O'Mara (University of Hull),  Department of English, The University of Hull, Hull HU6 7RX, England, [email protected]


Pieter Mannaerts

A fifteenth-century treasure trove of Middle Dutch religious songs
A propos de Het liederenhandschrift Berlijn 190. Hs. Staatsbibliothek zu Berlin – Preußischer Kulturbesitz germ. oct. 190. Thom Mertens & Dieuwke E. van der Poel (eds)

183-186

Pieter Mannaerts (Muziekcentrum De Bijloke), Muziekcentrum De Bijloke Gent, Bijlokekaai 7, B-9000 Gent, [email protected]


Terug naar overzicht/return to archive overview

This is a required field
Please enter a valid email address
Approval was a Success
Invalid data
An Error Occurred
Approval was partially successful, following selected items could not be processed due to error