-
oa Inleiding: Werkgeversimmobilisme
- Amsterdam University Press
- Source: Tijdschrift voor Arbeidsvraagstukken, Volume 23, Issue 3, Sep 2007,
- Previous Article
- Table of Contents
- Next Article
Abstract
Vanaf het begin van de jaren negentig is de arbeidsparticipatie van 55-plussers in Nederland met meer dan de helft toegenomen. Anno 2007 werken 42 van de honderd personen van 55 jaar en ouder twaalf of meer uren per week, in 1996 waren dat er 26. De stijging is ook in de conjunctureel magere jaren tussen 2001 en 2005 niet tot staan gekomen. Het is dus een robuuste trend. Het is verleidelijk om deze op het conto van het gevoerde overheidsbeleid te brengen. De verhoging van de zogenaamde spilleeftijd in de regelingen voor vrijwillige vervroegde uittreding (VUT) en vervolgens de omzetting van de VUT in prepensioenregelingen, waarvoor iedere werknemer zelf moet sparen, heeft de arbeidsparticipatie in met name de categorie 55- tot 60-jarigen (waar de grootste stijging te zien is) zonder twijfel bevorderd. Ook het verscherpen van de toetredingscriteria voor de arbeidsongeschiktheidsuitkeringen heeft daarbij een belangrijke rol gespeeld.