-
oa Bonobo’s zijn net mensen
- Amsterdam University Press
- Source: KWALON, Volume 19, Issue 2, Jun 2014,
Abstract
Ik heb er lang over gedaan, ik ben er nog steeds niet achter. Ik houd het er maar op dat Harrie Jansen stelt dat kwalitatief onderzoek en kwantitatief onderzoek niet wezenlijk van elkaar verschillen. Het zijn beide vormen van wetenschappelijk onderzoek en dus moeten ze zich aan de regels van wetenschappelijk onderzoek houden. Maar wat hij daarbij aandraagt, dat lijkt mij niet zo sterk.Ten eerste het uitgangspunt dat er een objectieve werkelijkheid bestaat. Volgens mij is dat een handige afspraak tussen volwassenen om de kinderen op te kunnen voeden. We kunnen dingen aanwijzen, en die noemen we koe, stoplicht of vies, en daarmee kun je leren hoe met de dingen om te gaan. De wetenschap van het alledaagse leven met zijn levenslessen, wie genoeg televisiekijkt wordt vanzelf een wijsneus.Maar als het gaat om wetenschap, dan wordt het toch wel wat ingewikkelder. Wat doet dat objectieve bij de werkelijkheid? Blijkbaar is de werkelijkheid te gewoon, te verwarrend of niet de echte werkelijkheid? Ceci is inderdaad geen pijp, maar een woord! Tenminste volgens de afspraak in de alledaagse werkelijkheid.Maar belangrijker volgens mij is de vraag die veel dichter bij het verschil tussen soorten onderzoek staat: is de werkelijkheid van de chemie gelijk aan die van de fysica, het recht of de economie? Zijn dat aparte werkelijkheden, deelwerkelijkheden, overlappende werkelijkheden of toch een en dezelfde werkelijkheid, zodat de kennis van het recht niet strijdig mag zijn met die van de chemie? Een werkelijkheid van objecten (dingen, processen) of vele werkelijkheden, met eigensoortige dingen en processen, waarvan hun eigenaardigheden alleen via eigensoortige methoden kunnen worden ontworsteld? Hoe kijken we eigenlijk tegen het onderwerp van onderzoek aan, is de werkelijkheid eigenlijk niet een denkbeeld, of beter een geheel waar in bepaalde kringen gedeelde ideeën over bestaan?‘Wij zijn ons brein’ geeft een context om onderzoek te doen naar depressies, en die verschilt nogal van ‘U bent wat u eet’.Ten tweede het uitgangspunt dat wij mensen zintuigen hebben, of beter dat de werkelijkheid waarneembaar is. Het eerste wat het wetenschappelijk onderzoek kenmerkt, is dat het iets gedaan heeft aan waarneming. De alledaagse ervaring is immers dat de mens wel zintuigen heeft, maar die van de buurman staan wat vreemd afgesteld! De kennis moet dus worden ontdaan van alledaagse waarneming, dat geeft alleen maar ruzie en onenigheid. Waarneming is ook veel te passief, je moet wel een beetje gericht bezig zijn: je moet observeren, zodat je een eigenschap kunt vaststellen of een kenmerk meten. De werkelijkheid, zou ik zeggen, is juist niet goed waarneembaar, daarom wordt er in allerlei beroepen zoveel werk van gemaakt om vast te stellen hoe het ermee zit (het is weliswaar geen pipe, maar wel zeer droog, althans voor plantjes en bejaarden, we raden luchtbevochtiging aan). In deze professionalisering van de waarneming zit een vorm van standaardisering, de Engelse duim, de Rijnlandse duim en die van de buurman zijn vervangen door een uitwisselbaar instrument. Afspraken dus, en die afspraken koppelen twee wezenlijke eigenschappen van observeren: concepties en dimensies.Bij concepties gaat het om eigenschappen van de onderzochte of beoogde werkelijkheid (kenmerk zoals bedoeld volgens de theorie) en bij dimensies gaat het om eigenschappen van de empirie (kenmerk zoals bepaald door het instrument).Wetenschap is dus inderdaad een spel zonder grenzen, want we hebben er een (blik op de) werkelijkheid bij verzonnen: de empirie. Wat Harrie zintuigen noemt, is dus inderdaad geen pipe, maar een professionele theorie over wat je kunt meten of bepalen met een archief van observaties, die van de eigenschappen zoals bepaald. Daarmee hebben we in het wetenschappelijk onderzoek te maken met twee versies van de werkelijkheid die we onderzoeken: de werkelijkheid zoals die in onze ideeën bestaat (en die we zouden willen begrijpen, meten en verklaren) en de werkelijkheid zoals die via onze instrumenten kan worden geobserveerd. Je kunt niet zonder de een of de ander: meten met instrumenten wordt een zinloos ritueel als er niet een probleem over de werkelijkheid achter zit; denken over de wereld wordt erg vrijblijvend als er niet waarnemingen bij worden betrokken.