-
oa Werknemers in complexe organisaties hebben zelfsturing nodig
- Amsterdam University Press
- Source: Tijdschrift voor Arbeidsvraagstukken, Volume 28, Issue 4, dec. 2012,
Samenvatting
Een goede vriendin van me werkt in het hoger onderwijs. Stelt u zich de volgende twee personen voor: een knorrige roosterplanner, die zijn werk niet leuk vindt, maar zo ongeveer de belangrijkste persoon in een onderwijsorganisatie is, en daarboven een onderwijsmanager die niet lastiggevallen wil worden met operationeel geneuzel en in de stress schiet bij iedere wijziging in de planning. Aan het begin van het studiejaar maakt de roosterplanner de planning en blijven er altijd wel een paar vakken over die nog moeten worden toegewezen. De onderwijsmanager wijst deze vakken dan toe aan collega’s die – zo meent ze althans – nog wel wat ruimte hebben. ‘Zo komt het dus ieder jaar voor’, aldus mijn vriendin, ‘dat ikzelf of collega’s een vak moeten geven waar we geen affiniteit mee hebben en waar we niet goed in zijn. Tijdens het functioneringsgesprek word je dan vervolgens aangesproken op de matige kwaliteit van je prestaties in dat vak. Dit is zo ondermijnend voor de professionaliteit.’ Ze geeft nog een voorbeeld: ‘Wanneer ik met een voorstel voor een wijziging naar de planner toestap, dan gromt deze dat hij niets kan doen zonder toestemming van de onderwijsmanager. Deze onderwijsmanager stuurt me vervolgens geïrriteerd weg met de mededeling dat zij hier toch echt geen tijd voor heeft, maar geeft mondelinge goedkeuring. De roosterplanner wil vervolgens wel zeker weten dat ik echt bij de onderwijsmanager ben geweest en niet zomaar zelf wat verzin. Zo ben ik dus zeker drie kwartier bezig voor iets wat heel simpel in vijf minuten zou hebben gekund.’ Op mijn vraag hoe ze het anders zou hebben gewild, antwoordt mijn vriendin: ‘Ik zou zó graag willen dat mijn collega’s en ik in onze kwaliteit worden gelaten, dat we mogen doen waar we goed in zijn en dat er vertrouwen in ons wordt gesteld vanuit het management.’ Ze geeft het voorbeeld van de universitaire opleiding van haar dochter, waar alles wel op rolletjes lijkt te lopen. Ze heeft de decaan gevraagd hoe hij dat doet: ‘Ik zorg ervoor dat in ons bedrijf – van planner tot hoogleraar – iedereen op een positie zit waar hij wil zitten en waar hij met enthousiasme aan kan werken. Als dat niet zo is, volgt een serieus gesprek. Als mensen zich niet positief inzetten, kunnen we ze niet aanhouden. Zo simpel is het.’