- Home
- A-Z Publicaties
- Tijdschrift voor Taalbeheersing
- Previous Issues
- Volume 31, Issue 2, 2009
Tijdschrift voor Taalbeheersing - Volume 31, Issue 2, 2009
Volume 31, Issue 2, 2009
-
-
“Het lijkt met name ook een goede strategie”: interactionele metadiscursiviteit in abstracts van onderzoeksartikelen
Auteurs: P. Gillaerts & F. Van de VeldeAbstracts with research articles seem to constitute an objective, informative, static and predictable genre. Research by Hyland (2005a) (among others) into metadiscourse in research articles has shown that academic texts are not merely informative, but also have a persuasive goal, and as such exhibit subjective characteristics. Is this persuasive nature also true for abstracts? In this article, we investigate interactional metadiscourse of abstracts in two scholarly journals in the field of applied linguistics in the broad sense: Tijdschrift voor Taalbeheersing and Journal of Pragmatics. We show that interactional metadiscourse can also be found in abstracts and that certain developments can be observed through time.
-
-
-
Leesbaarheidsonderzoek: oude problemen, nieuwe kansen
Auteurs: Rogier Kraf & Henk Pander MaatIn dit artikel schetsen we eerst kort de problemen met traditioneel leesbaarheidsonderzoek. Gewapend met betere taaltechnologie en beter onderzoek naar taal- en tekstverwerking doen we een poging om een aantal van de problemen dichterbij een oplossing te brengen: we zoeken naar minder oppervlakkige en meer causaal verklarende predictoren, we proberen ook tekststructurele predictoren te creëren, we analyseren niet alleen gemiddelde maar ook individuele tekstbegripscores en verkennen interacties tussen tekst- en lezerskenmerken. We beschrijven T-Scan, een Utrechtse toepassing die een groot aantal kenmerken uit een tekst haalt. Daarna laten we zien hoe T-Scan kan helpen om te voorspellen welke cloze-score basisschoolleerlingen halen op een tekst. In een heranalyse van bestaande leesbaarheidsdata blijkt dat de predicties van de enige Nederlandse leesbaarheidsformule, de Cito Leesvaardigheidsindex voor het Basisonderwijs, verbeterd kunnen worden door T-Scan op de teksten los te laten. Maar we stellen ook vast dat de variantie die door de leesbaarheidsonderzoek verklaard wordt, tot dusver zwaar is overschat. Daarnaast blijkt wederom dat de causale interpretatie van de predictoren problemen oplevert. Tot slot schetsen we enkele richtingen voor vernieuwend leesbaarheidsonderzoek.
-
-
-
Modificaties van vraag-antwoordsequenties in getolkte arts-patiëntgesprekken
Auteurs: Dorien Van De Mieroop & Harrie MazelandUitgangspunt van het artikel is een conceptuele verkenning van de wijze waarop getolkte artspatiëntgesprekken beïnvloed worden door de tussenkomst van de tolk. Voor die verkenning gebruiken we inzichten uit de conversatieanalyse, met name met betrekking tot organisatie van de beurtwisseling, de interactionele vormgeving van sequenties van bij elkaar horende communicatieve handelingen en de wisselwerking daartussen. In een klein corpus getolkte arts-patiëntgesprekken onderzoeken we de organisatie van de beurtwisseling in arts-geïnitieerde vraag-antwoordsequenties, en de wijze waarop de posities van beurten in die sequenties interactioneel gerealiseerd worden. Wat betreft de beurtwisseling vinden we dat er een oriëntatie is op verkorting (compressie) van trajecten waarin tolk en patiënt in de taal van de patiënt communiceren om vragen van de arts te beantwoorden. Die oriëntatie komt tot uiting in de minimalisering van de omvang van beurten in het participatiekader patiënt / tolk, en in precompletie overlap van die beurten. Wat betreft de sequentieorganisatie zien we dat er sequentiële varianten zijn waarin de tolk op eigen gezag afwijkt van het basispatroon door bijvoorbeeld zonder tussenkomst van de patiënt al antwoord te geven op een vraag van de arts, of door binnen het participatiekader met de patiënt vervolgvragen te stellen die vooruitlopen op mogelijke, interactioneel nog niet-gearticuleerde informatiebehoeften van de arts.
-
-
-
Observerend leren van peer models bij een complexe schrijftaal
Auteurs: Mariet Raedts, Frans Daems, Luuk Van Waes & Gert RijlaarsdamIn dit artikel rapporteren we over een studie waarin 144 eerstejaarsstudenten een synthese van bestaande onderzoeksresultaten leerden schrijven. Studenten werden random toegewezen aan de experimentele conditie (leren-door-observeren) of de controleconditie (leren-door-doen). De studenten uit de lerendoor- doen-conditie bekwaamden zich in de nieuwe tekstsoort door korte schrijfoefeningen te maken. De studenten uit de lerendoor- observeren-conditie schreven niet zelf tijdens de oefenfase, maar observeerden en evalueerden de schrijfaanpak en teksten van hardopdenkende peers. We hadden met deze studie drie onderzoeksdoelen voor ogen: (1) testen of observerend leren leidt tot betere schrijfprestaties dan lerendoor- doen, (2) nagaan of observerend leren bijdraagt tot positievere succesverwachtingen voor een nieuwe, vergelijkbare schrijftaak en (3) onderzoeken of observerend leren leidt tot een beter inzicht in het eindproduct (genrecriteria) en het schrijfproces (taakaanpak). De resultaten geven aan dat observerend leren een positief effect had op de schrijfprestaties van de studenten. De teksten van de experimentele groep bevatten betere inleidingen en conclusies en de inhoud was vaker thematisch geordend. We konden geen verschillen vaststellen in de sterkte van de succesverwachtingen. Observerend leren had wel een positief effect op de taakkennis van de observanten. Zij konden na de interventie gedetailleerder beschrijven welke voorbereidende handelingen nodig zijn om een goed literatuuroverzicht op papier te zetten. Onze studie bevestigt daarmee in grote lijnen de resultaten van eerder onderzoek en toont aan dat observerend leren ook binnen het academisch schrijfonderwijs een effectievere onderwijsmethode is dan leren-door-doen.
-
Most Read This Month
Most Cited Most Cited RSS feed
-
-
Fatale spelfouten?
Auteurs: Frank Jansen & Daniël Janssen
-
- More Less