- Home
- A-Z Publications
- Tijdschrift voor Arbeidsvraagstukken
- Previous Issues
- Volume 27, Issue 3, 2011
Tijdschrift voor Arbeidsvraagstukken - Volume 27, Issue 3, 2011
Volume 27, Issue 3, 2011
-
-
Zzp’ers in Nederland: zijn ze nu echt in beeld?
Authors: Fabian Dekker & Paul de BeerDe zelfstandige zonder personeel, kortweg zzp’er, heeft de laatste tijd niet over belangstelling te klagen. Kranten staan vol met nu eens jubelende, dan weer deprimerende verhalen over de lotgevallen van de nieuwe ‘nomaden’ op de arbeidsmarkt. Volgens sommigen zijn zij de wegbereiders van de arbeidsmarkt van de toekomst, waarin de vaste baan in loondienst heeft afgedaan en iedereen een kleine ondernemer is geworden. Anderen zien hen daarentegen als de slachtoffers van een doorgeschoten flexibilisering, als de nieuwe dagloners die alle rechten en zekerheden missen waarvoor de vakbeweging de afgelopen honderd jaar heeft gestreden. Vooralsnog lijken de optimistische geluiden te overheersen en wordt de groei van het aantal zzp’ers door velen toegejuicht. Zo stimuleert de Europese Unie het zelfstandig ondernemerschap in het kader van de bevordering van de economische groei en de verlaging van de sociale zekerheidskosten. Voor opiniemakers is de zzp’er dé uitingsvorm van het sociaal-culturele individualiseringsproces, waarbij volop aandacht bestaat voor de kansen van het zelfstandig ondernemerschap. De arbeidsmarkt is in deze visie volop in beweging, en zal in de toekomst blijven bewegen. Er zijn zelfs al auteurs die spreken over ‘de zzp-economie’, terwijl anderen de zzp’ers beschouwen als degenen die ‘het nieuwe werken’ al in praktijk brengen. Er lijkt een nieuwe tijd te zijn aangebroken in het arbeidsbestel.Maar gaat het hier nu om een wensbeeld of om een reële inschatting van de positie en de rol van zzp’ers op de arbeidsmarkt? Wat weten we nu eigenlijk van de groep zzp’ers? De SER (2010) lijkt met de titel van zijn rapport Zzp-ers in beeld te suggereren dat we inmiddels voldoende zicht op het verschijnsel hebben. Veel bijdragen aan dit themanummer van TvA over zzp’ers benadrukken echter hoeveel we nog niet weten.Dat begint al met de vraag hoe de zzp’er moet worden gedefinieerd (zie bijvoorbeeld de bijdragen van Dekker en Kösters, en Van den Berg en Mevissen aan dit nummer). Er zijn inmiddels haast net zoveel definities als rapporten over de zzp’er in omloop. Dat de SER recent een voorstel heeft gedaan voor een meer eenduidige definiëring van het begrip zzp’er is op zichzelf dan ook winst. Maar toch worden er tot op dit moment verschillende definities gehanteerd en dus ook verschillende cijfers over de omvang en de samenstelling van de groep zzp’ers gegeven (Bosch en Van Vuuren, 2010).Dekker en Kösters analyseren in dit nummer op basis van de definitie van het CBS de omvang en ontwikkeling van het zzp-schap en concluderen dat het verschijnsel zeker geen ‘mythologische’ proporties zal aannemen.Het blijft echter mogelijk dat verschillende onderzoekers tot verschillende conclusies komen omdat zij het niet over dezelfde groep hebben. In sommige gevallen worden zelfstandigen in de landbouw bijvoorbeeld wél, en in andere gevallen níét meegenomen in de cijfers. Een ander twistpunt betreft het grijze gebied van de schijnzelfstandigheid. Bekend is dat met name in de bouwnijverheid zogenaamde ‘verkapte werknemers’ actief zijn. Het gaat dan om werknemers die door hun voormalige werkgever worden ingehuurd als zzp’er. Dergelijke praktijken zijn moeilijk te rijmen met het beeld van een ‘nieuwe zzp-economie’ die aan iedereen kansen biedt (zie de bijdrage van Cremers).Een ander thema dat in het huidige debat maar weinig aandacht krijgt, is het ontstaan van het zogenaamde ‘hybride ondernemerschap’, waarbij zzp’ers daarnaast ook een baan in loondienst hebben. Ook hierover ontbreken betrouwbare en consistente cijfers. Het is dan ook niet eenvoudig om op het verschijnsel zzp’er – of het nu gaat om de omvang, de groei of de samenstelling – grip te krijgen.Dit geldt eveneens als het om een meer kwalitatief oordeel over de zzp’ers gaat. Lijken zzp’ers het meest op ‘gewone’ werknemers, maar dan zonder vaste werkgever? Of vormen zij werkelijk een nieuwe categorie op de arbeidsmarkt, die zich kenmerkt door meer flexibiliteit, dynamiek en creativiteit? Op verschillende terreinen worden zzp’ers en werknemers in dit nummer met elkaar vergeleken, zonder dat dit overigens een eenduidige conclusie oplevert. Van Vuuren en Klein Hesselink vragen zich in hun artikel af of zzp’ers meer onzeker zijn over hun arbeidsplaats dan werknemers met een vast contract. Dit blijkt, enigszins verrassend, niet het geval te zijn. Koster en De Vries onderzoeken de rol die sociale netwerken voor zzp’ers spelen. Anders dan je zou verwachten, blijkt een netwerk niet bij te dragen aan betere economische resultaten van een zzp’er.Dosker et al. proberen een kosten-batenanalyse uit te voeren van het zelfstandig ondernemerschap. Zij concluderen dat zzp’ers positief bijdragen aan het welvaartsniveau, vooral doordat zij productiever zijn en hun opdrachtgevers extra winst opleveren. Van den Berg en Mevissen zijn echter aanzienlijk kritischer over de kwaliteit van zzp’ers en zien weinig aanwijzingen dat het zzp-schap veel toegevoegde waarde heeft (zie ook de column van Van Hoof), al benadrukken ook zij hoeveel er nog niet bekend is. Cremers is het meest pessimistisch, maar richt zich dan ook vooral op de rafelrand van schijnzelfstandigen, illegalen en andere marginale groepen.Tot slot is er de vraag of er voor zzp’ers, als ‘nieuwe’ categorie tussen werknemers en werkgevers in, ook apart beleid nodig is, bijvoorbeeld op het gebied van de sociale zekerheid. Vanderstappen laat in haar column zien dat er in België al meer geregeld is voor zelfstandigen dan in Nederland, maar dat er niettemin nog een aantal tekortkomingen zijn. De SER concludeert in zijn eerder aangehaalde advies echter dat er op het terrein van sociale zekerheid geen fundamentele herziening nodig is (zie ook de column van Raats-Koster). Tegelijkertijd klinken er in de wetenschappelijke literatuur wel degelijk geluiden dat ook zzp’ers behoefte hebben aan collectieve scholingsfaciliteiten, en dat hun behoeften aan sociale zekerheid zeker niet altijd verschillen van ‘reguliere’ werknemers, zoals velen veronderstellen (Aerts, 2007; Van den Berg et al., 2009; Dekker, 2010). Niet uitgesloten is dan ook dat er in de toekomst wel degelijk speciale regelingen gaan komen voor de zzp’er. Exemplarisch is in dit verband het recht voor zelfstandig ondernemers in de EU-lidstaten op een uitkering van minimaal veertien weken voor zwangerschapsverlof.Met dit themanummer biedt TvA een overzicht van de actuele stand van zaken van het onderzoek met betrekking tot de zelfstandige zonder personeel. Dit levert een aantal interessante en soms ook verrassende, nieuwe inzichten op. Maar het roept ook weer nieuwe vragen op, die hopelijk in toekomstig onderzoek beantwoord kunnen worden. Meer kennis over zzp’ers is immers ook nodig om te kunnen beoordelen of het gewenst is bestaande regels en instituties aan te passen, zodat de zzp’er daar beter in past. Het laatste woord over de zzp’ers is voorlopig nog niet gezegd!
-
-
-
De ontmythologisering van de zzp-trend
Authors: Ronald Dekker & Lian KöstersThe demythologization of the self-employment trendThe demythologization of the self-employment trend
In this article we investigate which factors contribute to the growth of the number of self-employed workers and which factors cause a decrease in that number. On the basis of this analysis we make inferences about the probability of continued growth. The factors that contribute to growth and decrease are derived from the available literature and are put into practice in a multivariate analysis, in which a comprehensive set of individual characteristics is used to explain the relative probability of becoming a self-employed worker. From the analysis we can conclude that the relative probability to become a self-employed worker is influenced primarily by age, gender and educational attainment. On the basis of the analysis and the literature we conclude that the growth in the number of self-employed workers is likely to continue, though not to the extent where self-employment is the standard labour relation on the Dutch labour market. However, the growth in self-employment does mean that an increasing number of workers are facing lower levels of income and employment security. A number of policy options to deal with these problems is discussed.
-
-
-
De januskop van de zzp’er
Authors: Jos Mevissen & Natascha van den BergThe janus face of own-account workers. Are own account workers entrepeneurs of, in fact, employees?The janus face of own-account workers. Are own account workers entrepeneurs of, in fact, employees?
Much has been written about own-account workers, however, a corresponding definition of own-account working is lacking. The result of this is that the knowledge about and the policy discussion on this group is confused. The discussion on own-account workers still centres on the question whether own-account workers are entrepreneurs or employees. According to us, the advice of the Social and Economic Council of the Netherlands (SER) including the definition stated in this document has not provided much improvement with regard to this. We think there is not just one type of own-account worker. Own-account working is not a choice for life. For many own-account workers this kind of entrepreneurship is an in-between phase from one job to another or the first step to entrepreneurship with employees. However, the consequences and risks of this choice demand our attention. On the basis of our study, we have arrived at the conclusion that specific national and regional policies aimed at own-account workers would be advisable, in order to: protect own-account workers against the risks of entrepreneurship, save costs for municipalities, encourage later retirement, and support the creation of new jobs.
-
-
-
De zzp’er en het veranderende arbeidsbestel
More LessZzp’ers staan in het middelpunt van de belangstelling. Zij worden gezien als een teken dat de arbeidsmarkt fundamenteel aan het veranderen is. De opkomst van zzp’ers is echter geen geïsoleerd verschijnsel, maar nauw verbonden met andere ontwikkelingen in het arbeidsbestel. Zo zijn er opmerkelijke parallellen met de discussie over het Nieuwe Werken. Dit populaire begrip wordt meestal nogal losjes gebruikt, hetgeen de neiging versterkt om er allerlei moois in te stoppen. In een poging om meer helderheid te scheppen geven Baane e.a. (2010) vier principes aan die tezamen de kern van het nieuwe werken vormen: tijd- en plaatsonafhankelijk werken; sturen op resultaat (als uitvloeisel van de grotere autonomie van individuen en teams); vrije toegang tot en vrij gebruik van kennis, ervaringen en ideeën, waarbij ook de nieuwe sociale internetmedia worden ingezet; en flexibele arbeidsrelaties (werkverhoudingen en contractvormen).Drie van de vier spelen ook bij zzp’ers een grote rol: het niet gebonden zijn aan een vaste werkplek (het ‘mobiele kantoor’) en de benutting van al dan niet virtuele netwerken om aan kennis en contacten te komen lijken belangrijke voorwaarden om als zzp’er succesvol te kunnen functioneren. De opmars van flexibele arbeidsrelaties heeft de toename van het aantal zzp’ers gestimuleerd: veel van hen maken deel uit van de flexibele schil die organisaties om hun vaste kern van personeel heen hebben gebouwd. Zzp’ers zijn echter geen werknemers die door leidinggevenden worden aangestuurd, maar zelfstandigen bij wie de relatie werkgever/werknemer plaatsmaakt voor een relatie opdrachtgever/opdrachtnemer. Dat is een principieel verschil, maar achter deze formele status gaat een complexe werkelijkheid schuil: veel zzp’ers zijn sterk afhankelijk van hun contacten met één of enkele opdrachtgevers om aan werk te komen. Dat maakt hun positie kwetsbaar, zoals tijdens de laatste economische neergang maar al te zeer gebleken is. Wat dat betreft is het verschil met de werknemers die onder het regime van het Nieuwe Werken vallen ook weer niet zo groot.Er is nog een parallel. Het Nieuwe Werken leunt zwaar op het bestaan van de Nieuwe Werknemer, een (naar wordt verondersteld) nieuw type werknemer dat autonomie, verantwoordelijkheid en uitdagend werk belangrijker vindt dan baanzekerheid en een carrière in de klassieke zin van het woord. Deze wordt soms ook wel ‘werkondernemer ‘ genoemd vanwege zijn ondernemende houding ten opzichte van eigen baan en loopbaan. Ook in dit opzicht is het verschil met de zzp’ers hoogstens gradueel. Gezien dit alles hoeft het geen verbazing te wekken dat de zzp’ers soms gezien worden als de vertegenwoordigers van het Nieuwe Werken bij uitstek en aldus een symboolfunctie krijgen voor al diegenen die de arbeidsmarkt flexibeler, dynamischer, innovatiever willen maken. De ‘voorhoede’ van het nieuwe arbeidbestel?
-
-
-
Nieuwe zelfstandigen en onzekerheid over de arbeidsplaats
Authors: Tinka van Vuuren & John Klein HesselinkIndependent contractors and job insecurityIndependent contractors and job insecurity
In this article we test the hypothesis that independent contractors experience more job insecurity then employees with a permanent labour contract. We also compare causes and consequences of job insecurity between independent contractors and employees. Finally, we test for differences in the way self-efficacy acts as a buffer between job insecurity and its negative effects on work and well-being between these groups. In this article we use the data set of a 2006 study on sick leave benefits. Two national representative samples of independent contractors and employees with a permanent labour contract were selected from this data set. The results of our study indicate that independent contractors experience about the same amount of job insecurity as employees, and that there are only some differences in causes and consequences. Employees with a permanent contract experience more negative effects. Self-efficacy did not buffer the influence job insecurity on health and well-being in both groups.
-
-
-
Het verschil dat de zzp’er maakt
Authors: Renza Dosker, Peter Risseeuw, Daan Willebrands & Caroline BerdenMeasuring the benefits and costs of self-employmentMeasuring the benefits and costs of self-employment
Freelancers are cherished for adding an entrepreneurial attitude to the labor market. Yet they are criticized for undermining the Dutch polder model, with its collective system of pension savings and social insurance. We present a financial trade off, weighing the advantages and disadvantages of freelancers in a cost-benefit analysis related approach. We compare total welfare in a real world with freelancers and a virtual world without freelancers, in the context of two relevant industries: construction and ICT. As input for the analysis we use the number of employers, freelance workers and regular employees, mean productivity and payment levels of these groups, fiscal facilities for employers and self-employed, the use and costs of alternative savings and insurance schemes, etc.The main contribution of freelancers to the labor market is flexibility for the firms that make use of their services. Freelancers carry a part of the risk of these firms, and get compensated for that. The effects of a higher productivity and a more innovative attitude hardly play a role. The added value of freelancers is a better working labor market. Freelancers are self-employed risk-bearers, but they are not entrepreneurs.
-
-
-
De opmars van de zzp’er
More LessHet aantal zelfstandigen zonder personeel (zzp’ers) is in de afgelopen jaren fors toegenomen. De opmars van de zzp’er heeft ertoe geleid dat de interesse in deze groep aan terrein heeft gewonnen. Zo wordt in rap tempo het ene na het andere onderzoek gepubliceerd over dit onderwerp. Illustratief is ook dat vorig jaar zowel werkgevers als werknemers een zetel hebben afgestaan in de Sociaal-Economische Raad aan zzp-vertegenwoordigers.De afgelopen jaren is de structuur van de arbeidsmarkt wezenlijk veranderd. Deze verandering is toe te schrijven aan trends van individualisering en flexibilisering. De sterke toename van het aantal zelfstandigen in Nederland is een belangrijke uitdrukking hiervan. Want ga maar eens na. Zelfstandig ondernemen brengt grote voordelen met zich mee. Je doet alleen het werk waar je zelf voor kiest, op tijden die je zelf het beste uitkomen en voor een beloning waar je zelf over onderhandelt. Die autonomie en onafhankelijkheid kan een baan in loondienst nooit bieden. Gesteund door recent onderzoek blijkt dat zelfstandigen meer tevreden zijn over hun werk dan werknemers (EIM, 2011). Daarbij werken bedrijven steeds meer met een flexibele schil aan arbeidskrachten. Flexibele arbeid is zowel belangrijk voor opdrachtnemers als opdrachtgevers (CPB, 2011). Voor de eerste groep omdat ze meer en diverse ervaring opdoen, wat meer kansen biedt op ander werk. Opdrachtgevers profiteren van flexibiliteit, omdat dit leidt tot meer efficiency.Ook zien we dat de aard van het ondernemerschap in Nederland verandert. Volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek vormt het aantal eenmansbedrijven een steeds groter deel van het totale aantal ondernemingen (Zwanenveld & Leufkens, 2011). In 2007 bedroeg dit aandeel 50% van alle bedrijven, in 2010 was dit opgelopen naar 57%. Deze cijfers bevestigen dat de zelfstandige ondernemer niet meer is weg te denken uit de Nederlandse economie. Zij bieden de broodnodige kennis, ervaring, innovatie en benutten deze om andere bedrijven verder te brengen (EIM, 2011).De meeste zelfstandigen kiezen er bewust voor om geen personeel in dienst te nemen. In plaats van het aannemen van personeel kiezen zij veel vaker voor het aangaan van structurele of ad hoc samenwerkings- of netwerkverbanden met andere zelfstandigen. Door het bundelen van krachten zijn zij in staat om een snelle vertaalslag te maken naar de vraag in de arbeidsmarkt en economie. Dit geldt met name voor de sectoren en beroepen in de IT, diensten en communicatie. ICT speelt hier een cruciale rol. Mensen hoeven immers niet meer ingebed te zijn in een organisatie. Zij kunnen vanaf een afstand en buiten de normale werktijden productief zijn en een meerwaarde leveren. Vraag en aanbod weten elkaar zo steeds makkelijker te vinden.Bovengenoemde ontwikkelingen roepen vrijwel direct de vraag op of ons huidige stelsel aan wet- en regelgeving (arbeidsverhoudingen, sociale zekerheid en fiscaliteit) nog wel voldoende is ingespeeld op de veranderende arbeidsrelaties. Of anders gesteld: is het institutionele stelsel zoals we dat kennen nog wel van deze tijd? Deze fundamentele vraag stond centraal in het vorig jaar gepubliceerde SER-advies (SER, 2010).Het voert te ver om uitvoerig in te gaan op de aanbevelingen uit het rapport. Waar ik wel bij stil zou willen staan, is de introductie van een zelfstandigendefinitie. Zelfstandig ondernemers nemen op allerlei terreinen risico’s, maar die moeten wel van tevoren te overzien zijn. Dit begint met een heldere en eenduidige zelfstandigendefinitie in beleid en wet- en regelgeving. Door een duidelijke begripsafbakening ontstaat een veel beter zicht op de rechten en plichten van zzp’ers. De term ‘zzp’er’ heeft nu vooral een maatschappelijke lading. Freelancers, zzp’ers en zelfstandigen worden daarbij inwisselbaar gebruikt, terwijl men op één verschijnsel duidt: het zelfstandig ondernemerschap. Daardoor blijft te veel onduidelijk en dat komt de discussie allerminst ten goede.Het is tevens van belang om als uitgangspunt te nemen dat zzp’ers doorgaans vanuit een positieve motivatie kiezen voor het ondernemerschap. Iedereen kent echter de schrikbeelden uit sommige sectoren waar termen zoals ‘schijnzelfstandigen’ of ‘gedwongen zzp’ers’ opdoemen en bijdragen aan een negatieve beeldvorming. En hoewel ik deze zorg deel, acht ik het onverstandig om deze problematiek af te wentelen op de overgrote meerderheid (95%: EIM, 2008) die met volle overtuiging voor het ondernemerschap heeft gekozen en bewust de ondernemersrisico’s wil aangaan. Deze hang naar verzelfstandiging moeten we niet aan banden leggen door het handhaven van belemmerende regels. Een treffend voorbeeld hiervan is de fiscale problematiek in de thuiszorgsector. In deze sector wordt de inzet van zo’n 5.000 zelfstandige verpleegkundigen en verzorgenden vrijwel onmogelijk gemaakt. De geldende regels zouden echter niet de broodnodige zorghanden aan het bed mogen belemmeren. Oók niet als de zorgverlener zijn werk als zelfstandig ondernemer wil doen. Met het oog op de groeiende vergrijzing en toenemende krapte op de arbeidsmarkt zou het toch enorm zonde zijn om dit potentieel niet te benutten.Ook zien we dat voor de vraag ‘wat kwalificeert een zzp’er?’ het bestaande stelsel, de fiscale regels of de rechtsvorm van de onderneming, als vertrekpunt wordt genomen. Dat is niet terecht. Het is aan te bevelen dat meer acht wordt geslagen op de wijze waarop zzp’ers hun werkzaamheden verrichten, te weten: het zelfstandig vanuit de onderneming winst genereren. In die optiek hoort dus ook de directeur-grootaandeelhouder, die zelfstandig een bv drijft, in het rijtje van zelfstandig ondernemerschap thuis.Veel wetten gaan uit van de ‘traditionele’ arbeidsverhouding via de salarisstrook. Een zzp’er is geen werknemer, maar dus ook geen werkgever. Het is daarom lastig om per beleidsvraagstuk te bepalen hoe de zelfstandige ondernemer binnen dit kader ingepast moet worden. Een actueel voorbeeld is het vraagstuk over arbeidsomstandigheden, waar onlangs een SER-advies over is vastgesteld (SER, 2011). Dit voorbeeld is exemplarisch voor de positie van zelfstandigen binnen wetten en regelgeving, omdat de Arbowet ten principale uitgaat van een werknemers-werknemersrelatie. Keer op keer moet er goed gekeken worden hoe zelfstandige ondernemers in het beleidskader passen, zonder dat er afbreuk gedaan wordt aan hun bijzondere – zelfstandige – positie. Als voorzitter van een zzp-belangenbehartiger ben ik trots dat zzp’ers aan dit soort adviezen een bijdrage leveren. In dat opzicht is zzp-vertegenwoordiging in de SER zo gek nog niet. Met het voorstel van de raad om te komen tot een duidelijke definitie van de zzp’er ontstaat voor zowel de opdrachtgever, zzp’er zelf als (toezichthoudende) instanties meer duidelijkheid. Dit doet recht aan de opmars van de zzp’er: deze is niet meer te stuiten.
-
-
-
Genieten zelfstandigen in België voldoende sociale bescherming?
More LessIn deze column behandel ik in het kort de socialezekerheidspositie van zelfstandigen in België. Jarenlang werden zij stiefmoederlijk behandeld maar sinds 2003 is een herwaardering van hun ‘sociaal statuut’ ingezet. Tijd dus om een evaluatie te maken en om na te gaan of het nog beter kan. Ik behandel in deze column het statuut van de zelfstandigen in België en niet dat van de zzp’er. Wij kennen in België namelijk alleen zelfstandigen en maken geen onderscheid tussen ondernemers naargelang ze al dan niet personeel te werk stellen.
-
-
-
Bundeling van kracht, of gezamenlijk op jacht?
Authors: Sierdjan Koster & Nardo de VriesJoining forces, or joint acquisition?The relation between network position and economic performance of solo self-employedJoining forces, or joint acquisition?The relation between network position and economic performance of solo self-employed
Solo self-employed individuals form an increasing proportion of the labor market. Their network position may play a crucial role in economic performance of solo self-employed. They are likely to depend heavily on their professional networks for acquisition and mobilizing additional resources. Based on data from a specially constructed panel of solo self-employed from the Netherlands we use (multinomial) logit models to explore the relation between network position and the economic performance of solo self-employed. The results show that cooperation between solo self-employed is indeed related to economic performance. However the direction of this relationship is determined by the type of network use. Cooperation on scope is positively connected to increased turnover, whereas joint acquisition is negatively related to increased turnover of solo self-employed. In other words: joining forces is better then joint acquisition.
-
-
-
Kanttekeningen bij de nieuwe zelfstandigheid
By Jan CremersCritical observations to the new self-employmentCritical observations to the new self-employment
This article gives some comments and remarks to the phenomenon of self-employment, based on recent (international) studies of the self-employed in the construction industry. Self-employment is on the rise in the Netherlands. However, self-employment cannot be found in legal texts. Sometimes the term covers freelancers, in other situations it is applied for independent workers without personnel. After a paragraph that is dedicated to the problems related to the lack of a unified regulatory frame the author reflects on the consequences that a further growth of self-employment can have for a sector. The development of the construction sector in the UK makes clear that serious consequences come to the surface with regard to quality and productivity that are caused by serious skill deficits. In the UK the ad hoc solution is the structural recruitment of foreign skilled labour. The creation of an open market in the European Union, offering free provision of services and functioning in a situation with Member States having different and divergent regulatory frames for an employment contract and for a contract for (the provision of) services, has made it possible for dubious agencies to promote and abuse the self-employed status by supplying employees as so-called service providers. The consequence is a destabilising labour market.
-
-
-
CBS-berichten: Dynamiek onder zelfstandigen in Nederland
More LessHet aantal zelfstandigen is in de afgelopen jaren toegenomen (Kösters, 2009; SER, 2010). Waren er in 2003 nog 880 duizend zelfstandigen in Nederland; in 2010 zijn dit er ruim een miljoen. Deze bijdrage gaat in op de arbeidsdynamiek van zelfstandigen in Nederland. Hoeveel personen beginnen voor zichzelf, wie beëindigen zelfstandigheid en wat zijn de kenmerken van deze personen? Hiervoor wordt bekeken welk deel van de zelfstandigen één jaar later is veranderd van arbeidspositie. En andersom, welke personen na één jaar vanuit een andere positie zijn begonnen als zelfstandige. Er worden vier arbeidsposities onderscheiden: (1) zelfstandige, (2) werknemer, (3) werkloos en (4) inactief. Bekeken wordt de periode 2003-2004 t/m 2009-2010. Door deze specifieke periode te analyseren kan aandacht worden besteed aan de dynamiek van zelfstandigen vóór en tijdens de economische crisis. De cijfers in deze bijdrage zijn afkomstig van de Enquête Beroepsbevolking (EBB) en gaan over personen van 15 tot 65 jaar.
-
-
-
Toenemende flexibiliteit in Nederland
Frank Cörvers, Rob Euwals en Andries de Grip (2011). Labour Market Flexibility in the Netherlands. The role of contracts and self-employment. Den Haag: CPB. ISBN 978-90-5833-491-6
-
Volumes & issues
-
Volume 40 (2024)
-
Volume 39 (2023)
-
Volume 38 (2022)
-
Volume 37 (2021)
-
Volume 36 (2020)
-
Volume 35 (2019)
-
Volume 34 (2018)
-
Volume 33 (2017)
-
Volume 32 (2016)
-
Volume 31 (2015)
-
Volume 30 (2014)
-
Volume 29 (2013)
-
Volume 28 (2012)
-
Volume 27 (2011)
-
Volume 26 (2010)
-
Volume 25 (2009)
-
Volume 24 (2008)
-
Volume 23 (2007)
-
Volume 22 (2006)
-
Volume 21 (2005)