-
oa Jules van Dijck 1937-2013
- Amsterdam University Press
- Source: Tijdschrift voor Arbeidsvraagstukken, Volume 29, Issue 4, dec. 2013,
Samenvatting
Op 3 oktober 2013 is prof. dr. Jules van Dijck onverwachts overleden. Met hem is een van de pioniers op het gebied van de arbeids- en organisatiesociologie in Nederland heengegaan. Tussen zijn benoeming als hoogleraar in 1973 aan de toenmalige Katholieke Hogeschool Tilburg (nu Universiteit van Tilburg) en zijn afscheid in 2001 heeft hij over een periode van meer dan 25 jaar een grote stempel gedrukt op het intellectuele en wetenschappelijke klimaat binnen de faculteit der sociaal-culturele wetenschappen aldaar, maar ook ver daarbuiten. In zijn werk heeft hij zich sterk laten beïnvloeden door de Franse intellectuele traditie. Dat hij zijn studie sociologie van arbeid en bedrijf te Nijmegen heeft gecompleteerd met een studie aan de Parijse Sorbonne, is een wapenfeit dat door hemzelf vaak met enige gepaste trots terloops in een gesprek werd vermeld. Dat hij aan de Sorbonne verbleef juist in de hoogtijdagen van de Franse arbeids- en organisatiesociologie, kan achteraf toeval zijn geweest: het neemt niet weg dat zijn wetenschapsoriëntatie sterk is gekleurd door de wijze waarop Franse sociologen als Friedmann, Crozier, Touraine en vele anderen hun vak beoefenden. Met hen deelde hij de houding om vraagstukken in brede en liefst grote perspectieven te plaatsen, analyses liever in debat te presenteren dan in zorgvuldig strak gecomponeerde teksten en om arbeids- en organisatieproblemen als een onderdeel te beschouwen van grote maatschappelijke transformatieprocessen. Net als zijn Franse voorbeelden was hij verliefd op het woord en het spreken. Wie hem als docent of spreker op congressen en andere bijeenkomsten heeft meegemaakt, weet hoe hij tijdens het spreken zichzelf warm draaide en om een Lubberiaanse uitdrukking te gebruiken al ‘pratende weg’ nieuwe redeneringen en ideeën ontwikkelde. Ook in de ontwikkeling van zijn wetenschappelijke werk komt die Franse houding sterk naar voren. Zijn eerste publicaties zijn met onderwerpen als vervreemding, arbeidskwalificaties en arbeidsoriëntaties welhaast klassiek arbeidssociologisch. Maar gaandeweg wordt het perspectief steeds ruimer opgerekt naar het niveau van organisatie en maatschappij om ten slotte het eindpunt te vinden op supranationaal en internationaal vergelijkend niveau. Neen, Van Dijck was niet de man die zich liet opsluiten in ‘enge’ aan het specialisme gebonden perspectieven. Ditzelfde geldt min of meer voor de inhoudelijke thema’s waarop hij zijn wetenschappelijke belangstelling richtte. Wie naar zijn omvangrijke publicatielijst kijkt, raakt onder de indruk van de enorme verscheidenheid aan onderwerpen en onderzoeksthema’s. Ook dit maakt het moeilijk Jules van Dijck inhoudelijk te typeren. Wat was hij nu, arbeidssocioloog, bedrijfs- c.q. organisatiesocioloog of beoefende hij toch meer de algemene sociologie of is het toch niet de economische sociologie? Het enige constante in zijn werk is wel dat hij de thema’s vanuit een sociaalwetenschappelijk perspectief bestudeerde, de theoretische kaders daarbij vaak bewust zocht op het snijvlak van de verschillende sociologische en soms ook economische deeldisciplines, en dat zijn thema’s heel sterk door de maatschappelijke en politieke actualiteit werden gevoed. Binnen de verscheidenheid aan onderwerpen laat zich overigens wel een aantal hoofdlijnen onderkennen, waarbij ook steeds enige sleutelpublicaties kunnen worden genoemd die in Nederland de toon hebben gezet.