-
oa Dubieuze innovaties in het arbeidsbestel
- Amsterdam University Press
- Source: Tijdschrift voor Arbeidsvraagstukken, Volume 32, Issue 1, Mar 2016,
Abstract
We zijn een beschaafd land en dus hebben we uitzendwerk netjes geregeld toen de behoefte bij werkgevers aan een flexibel personeelsbestand toenam. In de jaren zestig zagen de bonden uitzendwerk nog als cao-ontduiking, maar in het Flexakkoord van 1996 werd het geaccepteerd en later wettelijk geregeld, aangevuld met uitzend-cao's. Met de Stichting Normering Arbeid (SNA) regelden de sociale partners in de uitzendbranche vervolgens de kwaliteitsbewaking door inspecties en door bonafide uitzendbedrijven te registreren. De Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs (Waadi) biedt de mogelijkheid om onder bepaalde condities af te wijken van het beginsel dat uitzendkrachten hetzelfde loon voor gelijk werk krijgen als werknemers in de inlenende organisatie, dus conform de zogenoemde inleen-cao. In de cao voor uitzendkrachten die de Algemene Bond Uitzendondernemingen (ABU) en de bonden afsluiten, was geregeld dat een halfjaar na het begin van de uitzending hetzelfde loon zou moeten worden betaald. In de cao van de Nederlandse Bond van Bemiddelings- en Uitzendondernemingen (NBBU) was dat vanaf de eerste dag. In 2012 kwam ook de ABU met de bonden overeen dat per 2015 uitzendkrachten vanaf de eerste dag ongeveer hetzelfde loon moeten krijgen als de werknemers die in vaste dienst zijn bij het inlenende bedrijf. Verder bestaan er in de flexbranche stichtingen voor naleving (SNCU), opleiding en ontwikkeling (STOOF), arbo (STAF) en huisvesting arbeidsmigranten (SNF). Voor werkgevers dus een flexibele arbeidsmarkt, voor uitzendkrachten flinke stappen richting gelijke behandeling, een bewijs van de kracht van het poldermodel!