- Home
- A-Z Publications
- Tijdschrift voor Arbeidsvraagstukken
- Previous Issues
- Volume 32, Issue 1, 2016
Tijdschrift voor Arbeidsvraagstukken - Volume 32, Issue 1, 2016
Volume 32, Issue 1, 2016
-
-
Discussie over robotisering en arbeidsmarkt behoeft onderzoeksdata
More LessWeinig publicaties hebben de laatste jaren zoveel losgemaakt als die van de Britse onderzoekers Frey en Osborne (2013) en de Amerikanen Brynjolfsson en McAfee (2014) over de technologische ontwikkelingen en de arbeidsmarkteffecten. Frey en Osborne (2013) kwamen tot de conclusie dat 47% van de Amerikaanse beroepen – namelijk die waarbij veel herhalende bewegingen met de hand en de vingers gemaakt dienen te worden – de komende twintig jaar een hoog risico loopt op robotisering of computerisering. Moeilijk te computeriseren zou het werk zijn van hoogopgeleide beroepen, waarin creativiteit, originaliteit, onderhandelen, overtuigen en/of zorgen nodig is.
-
-
-
Immigratie en arbeid
Authors: Jacques van Hoof & Patricia van EchteltDe komst van een omvangrijke groep nieuwe immigranten brengt heel wat commotie met zich mee. Aan de ene kant wordt gesproken van een tsunami die ons land overspoelt en vergaande en problematische gevolgen zal hebben voor de sociale zekerheid, de woningmarkt, de arbeidsmarkt en de sociale samenhang. Aan de andere kant wordt betoogd dat in het verleden wel vaker grote groepen immigranten ons land zijn binnengekomen, dat die ook hun weg gevonden hebben – zij het niet altijd zonder problemen – en dat dit uiteindelijk de samenleving in zijn geheel ten goede is gekomen. In een recente macro-economische studie van de Nederlandsche Bank wordt voorgerekend dat de huidige toevloed van immigranten al binnen twee jaar een klein, maar positief effect op de economische groei zal kunnen hebben. Dan is het echter wel nodig dat de immigranten op de arbeidsmarkt aan de slag kunnen gaan.
-
-
-
Geen tijd verliezen: over de majeure opgave om statushouders aan het werk te helpen
Authors: Jaco Dagevos, Godfried Engbersen & Linda BakkerIn de jaren tachtig van de vorige eeuw kende Nederland een enorme werkloosheid. De gevolgen daarvan zijn gedetailleerd gedocumenteerd in de studie Een tijd zonder werk (Kroft et al., 1989). Uit die studie bleek dat langdurige werkloosheid grote gevolgen had voor het zelfbeeld en de maatschappelijke positie van werklozen. Zij berusten naar verloop van tijd in hun werkloosheid, voelen zich machteloos, sluiten zich af van de buitenwereld, en geven op den duur de hoop op een arbeidzame toekomst op.
-
-
-
Komst vluchtelingen vraagt om andere verzorgingsstaat – voor iedereen
More Less'We moeten er alles aan doen om de instroom van vluchtelingen te beperken', zei minister Dijsselbloem in het najaar van 2015, 'maar als dat niet werkt, moeten we bereid zijn onze eigen samenleving te beschermen en te zorgen dat dit niet leidt tot ontwrichting van onze verzorgingsstaat.' Hij staat daarin niet alleen. Tusk, voorzitter van de Europese Unie, sprak woorden van dezelfde strekking. En de Poolse premier Duda verzuchtte dat door de vluchtelingen het niet eens meer mogelijk is om in zijn land een verzorgingsstaat op te bouwen. Migratie en de verzorgingsstaat, zo is de heersende gedachte, gaan simpelweg niet samen. Inderdaad, de komst van vluchtelingen zet het activerende arbeidsmarktbeleid en de verzorgingsstaat op scherp en vergt fikse veranderingen, niet alleen voor vluchtelingen maar voor alle mensen in ons land. En dat is helemaal niet erg. Hier volgt een pleidooi om de verzorgingsstaat te moderniseren – voor iedereen.
-
-
-
De averechtse effecten van de Wet normering topinkomensWij danken dr. Peter van der Meer (Faculteit Economie en Bedrijfskunde, RUG) en Jurgen de Jong MSc (Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties – op persoonlijke titel) voor hun constructieve commentaar op eerdere versies van dit artikel. Eventuele fouten blijven onze verantwoordelijkheid.
Authors: Kees van Veen & Rafael WittekThe counterproductive effects of the Law normalization top incomes in the NetherlandsOn January 1, 2013, the Dutch Parliament passed the so-called Wet normering topinkomens (WNT), a regulation to limit the rising salaris of topmanagers in the (semi)public sector. This article addresses the question whether or not this regulation will succeed in achieving this objective an what side effects one could expect. We argue that answering this question requires a more detailed analysis of the regulation's behavioral implications. We sketch the assumptions of three behavioral theories that until now have been used to explain the development of CEO compensation in the private sector: efficient market, managerial power, and, more recently, relational signaling theory. Efficient market accounts predicts a possible brain drain (assuming that labor market segments are porous). Managerial power explanations suggest that the regulation will achieve its objective. Interestingly, relational signaling theory argues that the regulation affect the relations within the board. The reason is that cooperation between the board and a top executive requires a relation of mutual interpersonal trust. Costly and credible relational signals are essential to build and maintain such trust relations. An above market wage premium represents a powerful relational signal that establishes this relation and affect how boards function in the near future. Without this tool, the relations between the board and the executive will be more complicated.
-
-
-
Het littekeneffect: de blijvende invloed van langdurige werkloosheid op welzijn
Authors: Peter H. van der Meer & Nick MulderThe scarring effect: the lasting impact of long-term unemployment on wellbeingIn this article we answer the question whether the scarring effect of unemployment lasts into retirement. This is an interesting question because the answer provides insights into the explanation of this scarring effect. If pensioners are scarred by unemployment than this suggests that the scar is caused by a loss of self-esteem. If pensioners don't have the scar than this suggests that the scar among employed is explained by either a scaring effect or by not abiding social norms. Our multilevel analyses of data for 25 countries that participated in the European Social Survey showed that pensioners do have such a scar. Pensioners who have been unemployed for at least three months have a lower level of subjective well-being than pensioners who were never unemployed. This shows that unemployment coincides with a loss of self-esteem. It is an additional argument why governments should give a higher level of priority in combatting unemployment to avoid social losses, not only for the unemployed but for the pensioners as well.
-
-
-
Experimenteren in het re-integratiedomeinGebaseerd op een onderzoek van SEOR, Regioplan en Epsilon. Zie voor verdere details: De Koning et al. (2014).
Authors: Jaap de Koning, Luuk Mallee, Paul de Hek & Maikel GroenewoudExperimentation within the field of re-integrationThis article summarises the results of a recent study aimed at setting up and evaluating randomised experiments in the field of re-integration. Experiments are important, because they can produce reliable estimates of the effect of re-integration on job entry chances. The fact that in the Netherlands so far hardly any re-integration measure has been subjected to an experiment has contributed to the lack of insight in the effectiveness of re-integration policy.
It proved to be difficult to find municipalities that are capable of and prepared to implement experiments. Nine such municipalities were found, but partly due to inexperience problems occurred during implementation. In the end six experiments were implemented in a sufficient way, and evaluated.
Particularly the two experiments in Rotterdam show that experiments have an added value. These experiments were set up and carried out in such a way that they provide accurate estimates of the effectiveness of the measures involved. The results have been used for policy development in Rotterdam. Furthermore, both local politicians as well as the people involved in managing and implementing re-integration policy have recognised the importance of experiments and think positively of future experiments.
However, for most municipalities this is not yet the case. The people politically responsible for re-integration policy and those involved in managing and implementing it have to become aware of the fact that policies have to be evidence-based and that experiments are a crucial tool in acquiring the evidence needed. In many cases people simply believe in the effectiveness of their policies, although the international evaluation literature indicates that this believe is far too optimistic. A further professionalization of the field is much needed.
Finally, we make a number of practical recommendations for implementing and evaluating experiments.
-
-
-
Dubieuze innovaties in het arbeidsbestel
By Frank PotWe zijn een beschaafd land en dus hebben we uitzendwerk netjes geregeld toen de behoefte bij werkgevers aan een flexibel personeelsbestand toenam. In de jaren zestig zagen de bonden uitzendwerk nog als cao-ontduiking, maar in het Flexakkoord van 1996 werd het geaccepteerd en later wettelijk geregeld, aangevuld met uitzend-cao's. Met de Stichting Normering Arbeid (SNA) regelden de sociale partners in de uitzendbranche vervolgens de kwaliteitsbewaking door inspecties en door bonafide uitzendbedrijven te registreren. De Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs (Waadi) biedt de mogelijkheid om onder bepaalde condities af te wijken van het beginsel dat uitzendkrachten hetzelfde loon voor gelijk werk krijgen als werknemers in de inlenende organisatie, dus conform de zogenoemde inleen-cao. In de cao voor uitzendkrachten die de Algemene Bond Uitzendondernemingen (ABU) en de bonden afsluiten, was geregeld dat een halfjaar na het begin van de uitzending hetzelfde loon zou moeten worden betaald. In de cao van de Nederlandse Bond van Bemiddelings- en Uitzendondernemingen (NBBU) was dat vanaf de eerste dag. In 2012 kwam ook de ABU met de bonden overeen dat per 2015 uitzendkrachten vanaf de eerste dag ongeveer hetzelfde loon moeten krijgen als de werknemers die in vaste dienst zijn bij het inlenende bedrijf. Verder bestaan er in de flexbranche stichtingen voor naleving (SNCU), opleiding en ontwikkeling (STOOF), arbo (STAF) en huisvesting arbeidsmigranten (SNF). Voor werkgevers dus een flexibele arbeidsmarkt, voor uitzendkrachten flinke stappen richting gelijke behandeling, een bewijs van de kracht van het poldermodel!
-
-
-
Nieuwe data over demografie, soort werk en inkomsten van zzp'ers
By Lian KöstersIn 2014 waren er 988 duizend personen waarvoor zzp-schap de hoofdbaan was en 797 duizend waarvoor het ook het hoofdinkomen was. Deze gegevens zijn afkomstig uit de Enquête beroepsbevolking (EBB) en de Inkomensstatistiek. De EBB was tot voor kort de bron voor informatie over zzp'ers. Door het beschikbaar komen van gegevens over het inkomen van zzp'ers is daar een belangrijke bron van informatie bij gekomen. In dit artikel worden data over zzp'ers naar sekse, leeftijd, opleiding, beroep en sector gepresenteerd. Ook de inkomsten van zzp'ers komen aan de orde.
-
-
-
Nieuw leven voor de professional
By Albert MokPrecies honderd jaar geleden, in mei 1915, hield Abraham Flexner, werkzaam bij de General Education Board van New York City, een lezing op een conferentie voor maatschappelijk werkers met de prangende titel: 'Is Social Work a Profession?' (Flexner, 2001/1915). Hij moest zijn toehoorders teleurstellen: het maatschappelijk werk, hoewel een 'waardevol' beroep, heeft niet de kenmerken van professies als arts, advocaat en geestelijke. Dat zijn beroepen op wetenschappelijke basis uitgeoefend, met persoonlijke verantwoordelijkheid van de professional voor de specifieke en scherp afgebakende werkzaamheden in de beroepspraktijk en gericht op het gemeenschappelijk uitdragen van algemeen erkende, humanitaire waarden. Vanwege de status die het verleent, willen veel mensen volgens Flexner dat hun beroep ook zo'n professie is of wordt. Flexners redenering heeft een niet gering tautologisch gehalte: hij verklaart enkele beroepen tot professie, leidt de kenmerken daarvan af en bepaalt vervolgens welke beroepen er al dan niet aan voldoen. De bovengenoemde beroepen arts, jurist en geestelijke voldoen er allicht aan, ingenieur wellicht, maatschappelijk werker niet, zo luidt zijn conclusie.
-
-
-
Men heeft de klok horen luiden
By Jos BendersIn zijn serie 'Verkenningen' besteedt de (Nederlandse) Wetenschappelijke Raad voor Regeringsbeleid (WRR) aandacht aan een permanent actueel thema: de gevolgen van nieuwe technologie voor de werkgelegenheid. Sinds 2013 staat dit thema weer opnieuw in de belangstelling van media en politiek, waarbij de grote vraag is of het in de toekomst anders zal gaan dan in het verleden. Voor massale werkloosheid vanwege mechanisering is al vaak gewaarschuwd, en ook nu dreigt dit scenario weer. Het pleidooi van de WRR-medewerkers is echter duidelijk: Nederland zou voorop moeten lopen bij het ontwikkelen en toepassen van nieuwe technologie.
-
-
-
De industrialisering van de dienstensector
More LessHad Harry Braverman dan toch gelijk? Die vraag komt onvermijdelijk op bij lezing van dit nieuwe boek van Simon Head, voormalig journalist, nu academicus in New York en Oxford, die eerder de aandacht trok met The New Ruthless Economy (2003). Braverman is overigens de Grote Ongenoemde in de literatuurlijst van dit voor een breed publiek geschreven waarschuwingsboek. Maar ik denk dat geen enkele arbeidssocioloog van mijn generatie (zestig-plus alweer) Mindless kan lezen zonder the degradation of work in the twentieth century voor het geestesoog te krijgen (Braverman, 1974).
-
Volumes & issues
-
Volume 40 (2024)
-
Volume 39 (2023)
-
Volume 38 (2022)
-
Volume 37 (2021)
-
Volume 36 (2020)
-
Volume 35 (2019)
-
Volume 34 (2018)
-
Volume 33 (2017)
-
Volume 32 (2016)
-
Volume 31 (2015)
-
Volume 30 (2014)
-
Volume 29 (2013)
-
Volume 28 (2012)
-
Volume 27 (2011)
-
Volume 26 (2010)
-
Volume 25 (2009)
-
Volume 24 (2008)
-
Volume 23 (2007)
-
Volume 22 (2006)
-
Volume 21 (2005)