oa De trein komt. Spoorwegen, landgoederen en hun eigenaren (1832-1914)

References

1. Anoniem (1837). Aanmerkingen op het iets over het nut der ijzeren wegen van D. Donker Curtius. Amsterdam.
   [Google Scholar]
2. Beekelaar, G A M. (1997). Gelderland tussen 1840 en 1850. Rapporten, verslagen en andere stukken omtrent de toestand in de provincie Gelderland, opgemaakt door de gouverneur in de jaren 1840-1849. Hilversum.
   [Google Scholar]
3. Boom, S. & P.Saal (1983). ‘Spoorwegaanleg en het beeld van de eerste helft van de negentiende eeuw’. In: W.Wieringa (red.). Economisch en Sociaal-Historisch Jaarboek46. Amsterdam, pp. 5-25.
   [Google Scholar]
4. Brouwer, K. (2008). Voor profijt en genoegen. De geschiedenis van bos en landschap van de Zuidwest-Veluwe. Utrecht.
   [Google Scholar]
5. Chevalier, M. (1838). De IJzerbanden beschouwd als de voornaamste materiele middelen: ter bevestiging van den vrede in Europa en ter bestendiging van het geluk der menschdoms. Rotterdam.
   [Google Scholar]
6. Crols, R.J.A. (2014). ‘De verburgerlijking van het buiten wonen in de tweede helft van de negentiende eeuw in Gelderland’. In: Y.Kuiper & R.van der Laarse (red.). Beelden van de buitenplaats. Elitevorming en notabelencultuur in Nederland in de negentiende eeuw. Hilversum, pp. 175-194.
   [Google Scholar]
7. Dijksterhuis, R. (1984). Spoorwegtracering en stedebouw in Nederland: Historische analyse van een wisselwerking. Delft.
   [Google Scholar]
8. Donker Curtius, D. (1837). Iets over het nut der ijzeren wegen voor Nederland. ’s-Gravenhage.
   [Google Scholar]
9. Donkersloot, N.B. (1846). ‘Het Geldersch Reisje’. In: Droomen der Toekomst of Een blik in de volgende eeuw. Dordrecht, pp. 80-102.
   [Google Scholar]
10. Frieswijk, J. & Y.Kuiper (2007). Sporen naar Empe. Herinneringen aanhet familieleven van Aleida Houwink en Robbert van Hasselt rond 1900. Hilversum.
    [Google Scholar]
11. Jonckers Nieboer, J.H. (1938). Geschiedenis der Nederlandsche Spoorwegen 1832-1938. Rotterdam.
    [Google Scholar]
12. Kerkkamp, H. (1938). Historie van Velp en Rozendaal. Velp.
    [Google Scholar]
13. Philips, R. (1980). ‘De opkomst van het toerisme in de 18e en 19e eeuw’. Sociale wetenschappen23 (4), pp. 296-318.
    [Google Scholar]
14. Rijnbende, H. (2006). ‘De Zendingsfeesten te Middachten’. Ambt & heerlijkheid (Oudheidkundige kring Rheden-Rozendaal)151, pp. 8-12.
    [Google Scholar]
15. Schimmelpenninck van der Oije, C.O.A. (1984). Het kalme volkje in 1909. Het bezoek van de Duitse keizer aan de familie Bentinck op Middachten. Zutphen.
    [Google Scholar]
16. Stieltjes, T.J. (1858). Spoorwegen in Nederland. Arnhem.
    [Google Scholar]
17. Storms-Smeets, E. (2016). ’From elite to public landscapes. The case of the Klarenbeek estate in Arnhem. 1850-1950’, Virtus. Jaarboek voor adelsgeschiedenis, XXIII (2016), pp. 147-168.
    [Google Scholar]
18. Wijck, H.W.M. van der (1988). Atlas Gelderse Buitenplaatsen. Alphen aan den Rijn.
    [Google Scholar]
19. Woud, A. van der (1987). Het lege land. De ruimtelijke orde van Nederland 1798-1848. Amsterdam.
    [Google Scholar]