- Home
- A-Z Publicaties
- KWALON
- Previous Issues
- Volume 9, Issue 1, 2004
KWALON - Volume 9, Issue 1, 2004
Volume 9, Issue 1, 2004
-
-
Een nieuw begin...
Ook kwalitatieven houden van mooie getallen. Nummer 25 is een lustrum in het kwadraat. Wij prijzen ons gelukkig dat we al zo lang in staat zijn geweest om elke keer weer een nummer uit te brengen, nieuwe rubrieken te bedenken, en vooral: nieuwe mensen te interesseren.
-
-
-
Een theorie van de presentie door Andries Baart
Door Jeanine EversWat begon als een recensie door Adri Smaling, bleek dermate belangwekkend (tenslotte wordt niet elke dag gepoogd op basis van kwalitatief onderzoek een heuse theorie te ontwikkelen), dat wij vervolgens een drietal andere auteurs gevraagd hebben het boek Een theorie van de presentie van Andries Baart vanuit een specifieke vraagstelling ook te lezen. Respectievelijk zijn dat Pieter van Strien (over de claim van een praktijktheorie), Hans Verbraeck (over de mogelijke meerwaarde van participerend observeren) en Gérard Van Tillo (over het al dan niet volgen van de gefundeerde theoriebenadering). Tot slot reageert Baart op de naar voren gebrachte punten. Hier volgt eerst een korte schets van het boek.
-
-
-
Wat voor soort onderzoek doet Baart eigenlijk?
Door Adri SmalingDit prachtige boek is te omvangrijk, te gedetailleerd en te gedifferentieerd om in een bespreking als deze in alle opzichten recht te doen. Zowel inhoudelijk als onderzoeksmatig is het boek belangwekkend. Baart windt er geen doekjes om. Ook wanneer het om minder geslaagde ondernemingen gaat, hanteert hij het fileermes met flair, zonder zichzelf te ontzien. Hij bespreekt onverbloemd allerlei fouten die hij in de loop van het onderzoek heeft gemaakt.
-
-
-
Naastenliefde als professie?
Door Pieter J. van StrienIn deze bijdrage beschouw ik, zoals mij is gevraagd, Baarts Theorie van de presentie vanuit een methodologisch en wetenschapstheoretisch perspectief. Eenvoudig is dit niet, want hoewel Baart de 'praktijktheorie' waar het hem in deze studie om is begonnen fundeert in sociaal-wetenschappelijk onderzoek, doorbreekt de door hem bepleite praktijk op een soevereine manier de kaders van sociaal-wetenschappelijk handelen. Het is zelfs de vraag of Baarts 'praktijktheorie' wel een theorie mag worden genoemd. Als 'presentietheorie' heeft ze eerder het karakter van een regulatief principe. Laat ik me nader verklaren.
-
-
-
Een methode van de presentie
Door Hans VerbraeckIn zijn opstel over de studie van Andries Baart concludeert Adri Smaling over het type onderzoek: 'Exemplarisch handelingsonderzoek en responsief evaluatieonderzoek geven meer gewicht aan zowel participerende observatie door de onderzoeker als participatie van de onderzochte, zodat woorden en daden van pastores en anderen nog beter aan elkaar gekoppeld kunnen worden als Baart al heeft gedaan'. Als stadsetnograaf in hart en nieren is mij door de redactie van KWALON gevraagd wat participerende observatie voor meerwaarde had kunnen bieden om woorden en daden van pastores en anderen nog beter aan elkaar te kunnen koppelen dan Baart al heeft gedaan.
-
-
-
Kanttekeningen bij A. Baart: Een theorie van de presentie
Door G. van TilloHet kost enige moeite om zicht te krijgen op dit werk, zeker als het erom gaat iets te zeggen over de methodische kant van het onderzoek en daarmee van de wetenschappelijke waarde van de gepresenteerde theorie. Dat komt omdat deze theorie niet afgeleid is uit één samenhangend onderzoek, maar teruggaat op 13 deelprojecten, waarvan er vier tot het vooronderzoek behoren en nog eens vier meer theoretisch literatuuronderzoek betreffen.. Dit betekent dat bij de ondernomen poging om tot theorievorming te komen, teruggegrepen wordt op zes empirische projecten, gericht op het onderzoek van het pastoraat in achterstandswijken. Bij elk van deze empirische projecten gaat het overigens slechts om kleine tot zeer kleine steekproeven. Om hiervan een indruk te geven, ging het daarbij respectievelijk om onderzoek naar het beroepsmatig handelen van twee buurtpastores (1), vier buurtpastores (2), onderzoek op vijf locaties (3), theoretisch onderzoek (4) gecombineerd met zes casestudies (5) en twee onderzoeken naar de aard van het pastoraat op de locatie Utrecht (6). Hierbij werden voornamelijk kwalitatieve methoden gebruikt, zoals inhoudsanalyse en verwerking van de interviewprotocollen met behulp van Kwalitan. Deze verschillende onderzoeken leiden tot deeltheorieën waaruit ten slotte de theorie van de presentie gecompileerd wordt. Onder presentie verstaan de onderzoekers de specifieke wijze waarop de pastor voor de pastoranten aanwezig is. Om de theorie die de onderzoekers met betrekking tot dit aspect van het pastorale beroep ontwikkeld hebben, in al zijn nuanceringen goed te begrijpen, zou men het hele onderzoeksverslag moeten lezen. Het doel van de theorie is 'uit te leggen hoe presentie totstandkomt, hoe ze betekenisvol is voor een bepaald probleem, en te verklaren waarom dat zo is'. De onderzoekers claimen dat presentie uit hun onderzoek naar voren komt als een algemene categorie, 'die totstandkomt doordat ze de ander uit zijn benarde eenzaamheid verlost en opneemt in enige, betekenisvolle gemeenschappelijkheid' (p. 793).
-
-
-
Wat te denken geeft: theorievorming in kwalitatief onderzoek
Door Andries BaartDat vier collega’s zich de grote moeite hebben getroost om mijn Een theorie van de presentie (voortaan TP) te bestuderen op zijn onderzoeksmatige aspecten, ervaar ik als een grote eer die ik dankbaar aanvaard. Dat de besprekingen bovendien overwegend welwillend oordelen over het verzette werk en soms zelfs regelrecht enthousiast zijn, is zeer verheugend. In deze bijdrage ga ik in op het meer kritische commentaar waarbij ik me beperk tot één thema: de theorievorming in een kwalitatieve casestudie. Niet dat alle kritische bemerkingen uitsluitend daarop betrekking hebben, maar wel omdat naar mijn mening daarover het meest te leren valt.
-
-
-
Gedeelde observatie is dubbele observatie
Door Frank van GemertIk dank Tony Hak voor zijn commentaar bij het totstandkomen van dit artikel.
-
-
-
Hoe te spreken over het 'heilige'?
Door Toke ElshofVanaf het voorjaar van 2001 werk ik in opdracht van het Aartsbisdom Utrecht aan een onderzoek naar de plaats en de betekenis van het katholieke geloof in families. De families die worden onderzocht, zijn in meer of in mindere mate kerkelijk betrokken. In deze families interview ik telkens een grootouder, een ouder en een kleinkind. Dit onderzoek wordt begeleid vanuit de Katholieke Theologische Universiteit te Utrecht.
-
-
-
Onderwijs in kwalitatief onderzoek
Door Piet J.M. VerschurenHieronder schets ik hoe volgens mij in het universitaire onderwijs een basis moet worden gelegd voor kwalitatieve onderzoeksvormen. Daarbij volg ik globaal het 'Wageningse Model'. Hiermee is bedoeld het eerste- en tweedejaars methodologieonderwijs in de maatschappijwetenschappen van de Wageningen Universiteit en Research Centrum zoals dat de afgelopen twee jaar vorm heeft gekregen. In dit 'Wageningse model' leren studenten zowel een kwalitatief als een kwantitatief praktijkgericht onderzoek te ontwerpen (eerste jaar) en uit te voeren (tweede jaar). Daarbij baseren we ons op de uitgangspunten zoals beschreven in KWALON 24 (Verschuren, 2003b). In onderstaande schets ligt het accent op de ontwerpcursus, omdat mijns inziens juist hier de basis wordt gelegd voor het verwerven van feeling voor en competenties in kwalitatieve vormen van onderzoek. Ik laat dit hieronder zien voor de diverse stadia in het ontwerpproces. Daarna behandel ik kort dat deel van de tweedejaars uitvoeringscursus dat betrekking heeft op kwalitatief onderzoek.
-
-
-
Drie tradities in één boek
Door Hennie BoeijeCreswell heeft twee bekende boeken op zijn naam staan, namelijk Qualitative inquiry and research design: Choosing among five traditions en Research design: Qualitative, quantitative and mixed methods approaches. Het eerste boek ken ik goed omdat ik het al enige jaren in het onderwijs gebruik en het tweede, voor mij tot nu toe onbekende boek, is nu in een splinternieuwe druk verschenen. Dit boek kent maar liefst drie inhoudsopgaven: een korte, een gedetailleerde en een analytische. De laatste twee lijken zo veel op elkaar dat het nut me hiervan totaal ontgaat. De lay-out is overzichtelijk, er zijn veel opsommingen, rijtjes en tabellen, elk hoofdstuk wordt ingeleid en afgesloten met een samenvatting en het boek bevat verschillende oefeningen en recente referenties. De auteur heeft een aantal dingen gewijzigd ten opzichte van de voorgaande druk, zo is er een nieuw hoofdstuk over schrijven en ethiek. Het hoofdstuk over kwalitatieve methoden is volgens Creswell aangepast aan nieuwe ontwikkelingen in het vakgebied en de gecombineerde benadering (mixed methods approaches) komt nadrukkelijker aan bod. Hij verwijst met grote regelmaat naar het Handbook of Mixed Methods in Social & Behavioral Research van Tashakkorie en Teddlie, dat in het volgende nummer van KWALON besproken zal worden. Ik zal me in deze recensie vooral op de kwalitatieve en de gecombineerde benadering richten en daarom sommige hoofdstukken overslaan en andere wat uitvoeriger bespreken.
-
-
-
Interviewen, interviewen, interviewen
Door Jeanine EversZowel de serie van Fielding als het handboek van Gubrium & Holstein bestaat uit een collectie artikelen van verschillende auteurs. De serie van Fielding bestaat uit een collectie 'klassiekers' (92 artikelen) door hem geselecteerd uit eerder gepubliceerde tijdschriften uit de periode 1924-2000. Om tot deze selectie te komen, heeft hij 430 artikelen beoordeeld op kwaliteit, wat hij omschrijft als 'Quality is an idea that we have not heard before, and that stimulates us to change our thinking to embrace or (at least) accommodate it.'(IX). Naast dit innovatieve aspect heeft hij ook geprobeerd artikelen te selecteren die de discussie rond een bepaald thema weergeven. De serie is opgebouwd vanuit een procesbenadering van onderzoek; door de toevoeging van enkele discussieartikelen wordt daarnaast een thematisch overzicht geboden. Fielding erkent in zijn inleiding dat deze selectie niet iedereen gelukkig zal maken, maar hij geeft heel goed aan waar hij zelf staat (symbolisch interactionist), wat zijn achtergrond is en wat de selectiemechanismen zijn geweest. Het handboek van Gubrium & Holstein beslaat 42 artikelen die speciaal voor dit boek werden geschreven. De redacteurs beogen met dit handboek niet alleen een soort encyclopedisch naslagwerk met betrekking tot de huidige stand van zaken rond interviewen, maar zij willen ook een verhaal vertellen. Het verhaal van de 'interview society', waar interviewen niet meer sec een dataverzamelingstechniek is, maar een integraal onderdeel van de samenleving (XI). Interviewen heeft een democratiserende functie gekregen, waarbij de rol van interviewer en onderzochte in de loop der tijd veranderd is naar een meer gelijkwaardige.
-
-
-
Over actieonderzoek
Door Gaby JacobsEen handboek heeft de pretentie van een andere orde te zijn dan een bundel met verschillende bijdragen en iets toe te voegen aan de bestaande literatuur op een bepaald terrein. Volgens het Wolters Nederlands Woordenboek is een handboek een boek waarin een beknopte samenvatting wordt gegeven van een tak van wetenschap. In die zin zou het zowel voor de beginneling die zich op een bepaald terrein snel wil inwerken een geschikt medium zijn, maar ook voor gevorderden die het als een soort naslagwerk kunnen gebruiken. Met dit in mijn achterhoofd heb ik het handboek gelezen.
-
-
-
Meer theorie dan inzicht
Door Henk VreekampIn haar inleiding Het levendige linkse activisme als onderdeel van de sociale betrokkenheid van velen, schetst docent Saskia Poldervaart het theoretisch kader waarbinnen het leeronderzoek van haar studenten naar nieuwe sociale bewegingen plaatsgreep. De bundel wil het standaardwerk van Jan Willem Duyvendak et al. uit 1992 actualiseren en aanvullen waar het de alternatieve bewegingen betreft die slechts gedeeltelijk of juist helemaal niet de confrontatie met de politieke instituties zoeken. Menige bijdrage hanteert nadrukkelijk de criteria van Duyvendak: de externe gerichtheid van een beweging, het oordeel over het eigen politieke doel, gebruik van niet-geïnstitutionaliseerde middelen, het bestaan van een netwerk en de nieuwswaarde. De bij politicologen zo dominante benadering van de rational choice lijkt onhanteerbaar omdat deze uitgaat van een individuele kosten-batenanalyse waardoor het moeilijk wordt de alternatieve beweging als zodanig, maar ook de sociale participatie via het vrijwilligerswerk in kaart te brengen.
-
-
-
Te weinig inzicht in huidige sociale bewegingen?
Door Saskia PoldervaartIn mijn inleiding op de onderzoeksverslagen van mijn studenten heb ik geschreven dat we met dit boek een beeld willen geven van die bewegingen die het zelf vormgeven van je leven nastreven, waarin het gaat om Do It Yourself, omdat juist deze bewegingen in de media en van academici en politici zo weinig aandacht krijgen terwijl 'het leven van je idealen' toch het uitgangspunt vormt van de meeste huidige activisten. Inderdaad is daarop niet de dominante rational choice benadering van toepassing, zoals Vreekamp aangeeft.
-
-
-
Bereiken en verstaan bij het tienjarig bestaan van het Verwey-Jonker Instituut
Door Jeanine EversHet Verwey-Jonker Instituut maakt deel uit van de kennisinfrastructuur van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Dit instituut organiseerde in de maanden september en oktober 2003 vier conferenties om haar tienarig bestaan te vieren. De middagconferentie 'Bereiken en verstaan. Hoe de onderzoeker de burger (mis)verstaat', was bedoeld om met onderzoekers en gebruikers in gesprek te komen over hoe respondenten 'bereikt' worden. De nieuwe directeur, Hans Boutellier was dagvoorzitter.
-
-
-
COMPASSS: een brug tussen kwalitatieve en kwantitatieve analyse?
Door Harrie JansenOp 16 en 17 september 2003 werd respectievelijk in Louvain-la-Neuve en Leuven de oprichtingsconferentie gehouden van het samenwerkingsverband COMPASSS, het genootschap voor Comparative methods for the advancement of systematic cross-case analysis and small-n studies (www.compasss.org). Hierin participeren voornamelijk Belgische universitaire afdelingen met enkele buitenlandse connecties: Daishiro Nomiya uit Tokyo, Paul Pennings van de VU (politicologie) en bovenal de founding father van de Qualitative Comparative Analysis (QCA) Charles Ragin (University of Arizona). Inhoudelijk zijn voornamelijk politicologen vertegenwoordigd, hetgeen begrijpelijk is omdat voor vergelijkende politicologische studies het aantal te bestuderen eenheden meestal op de vingers van een of twee handen te tellen is en correlatieanalyses dan niet zo zinvol zijn. De relevantie is veel breder.
-
Volumes & issues
-
Volume 29 (2024)
-
Volume 28 (2023)
-
Volume 27 (2022)
-
Volume 26 (2021)
-
Volume 25 (2020)
-
Volume 24 (2019)
-
Volume 23 (2018)
-
Volume 22 (2017)
-
Volume 21 (2016)
-
Volume 20 (2015)
-
Volume 19 (2014)
-
Volume 18 (2013)
-
Volume 17 (2012)
-
Volume 16 (2011)
-
Volume 15 (2010)
-
Volume 14 (2009)
-
Volume 13 (2008)
-
Volume 12 (2007)
-
Volume 11 (2006)
-
Volume 10 (2005)
-
Volume 9 (2004)