- Home
- A-Z Publications
- Pedagogiek
- Previous Issues
- Volume 41, Issue 3, 2021
Pedagogiek - Volume 41, Issue 3, 2021
Volume 41, Issue 3, 2021
-
-
[Leer je kinderen minder te tolereren!, Teach your children to tolerate less!]
More LessAbstractToleration is a person’s response, on the one hand, to something she disapproves of, and on the other hand, to her inclination to put a stop to that which she disapproves of. When people think about toleration from a pedagogical perspective, as a virtue to be cultivated, attention naturally focuses on the latter: how do we teach someone to control herself, to take the other’s perspective, et cetera; and how do we make sure someone develops ‘tolerant’ views? Discussions about this virtually always concern the same topics, however; critical reflection on the objects of (in)tolerance are lacking. When we turn our gaze outwards, we see that intolerable practices take place on a large scale (e.g. ecologically destructive practices) that we all ‘tolerate’ – because we don’t care enough. We ought to teach children to care about the right things to the right degree; and that means we need to teach them not to tolerate certain practices.
-
-
-
Democratic education and the limits of toleration. How to respond to extremism in the classroom
More LessSamenvattingDit artikel bespreekt enkele centrale problemen van een politiek en educatief gezonde manier om met verschillende vormen van extremisme in de context van discussies in het klaslokaal om te gaan. Het artikel geeft een overzicht van de doelen van een (dialogische) conceptie van democratische opvoeding en bespreekt de notie van extremisme zoals die in onderzoek naar extremisme wordt bediscussieerd. Gebaseerd op dit theoretische en normatieve raamwerk wordt de meer praktische vraag geanalyseerd hoe leraren moeten reageren op extremisme in de klas en er worden algemene richtlijnen en strategieën voorgesteld die richtinggevend kunnen zijn. Tenslotte wordt een bezwaar besproken dat veelvuldig naar voren wordt gebracht in het debat over extremisme en de preventie ervan in educatieve contexten. Volgens dit bewaar zijn leraren geneigd een type tweede-orde intolerantie te reproduceren in de vorm van problematische discursieve constructies die zijn gebaseerd op stereotypen en gevestigde socio-politieke hierarchieën als reactie op wat zij waarnemen als extremisme in de klas.
-
-
-
Burgerschapseducatie zal ons niet redden
More LessSamenvattingIn dit artikel onderzoek ik of de standaardbenaderingen van burgerschapsonderwijs in de Lage Landen geschikt zijn om jonge mensen voor te bereiden om de huidige politieke realiteiten tegemoet te treden, laat staan om onrecht te bestrijden. Ik laat zien waarom een nadruk op ‘democratische principes’ of de rechtsstaat de status quo waarschijnlijk niet zal veranderen zolang opvoeders er niet in slagen de aandacht voor de waarheid te cultiveren die nodig is om te kunnen oordelen over rivaliserende normatieve claims. Met name op tolerantie gebaseerde interpretaties van burgerschap zullen weinig bereiken in afwezigheid van burgerlijke deugden – vooral moreel oordelen en morele moed – die nodig zijn voor dissent. Dissent omvat minimaal een bereidheid om de waarheid te spreken tegen de macht. Maar het ernstigste probleem betreffende burgerschapsonderwijs op school betreft de legitimiteit ervan, gegeven dat dat onderwijs gebaseerd is op een door de overheid opgelegd curriculum met als doel een gewenste respons op de boodschap ervan op te leggen en te conditioneren. Daardoor staat het per definitie vijandig tegenover dissent.
-
-
-
Gastvrijheid als gewaagde actie voor menselijkheid
More LessSamenvattingTal van overheidsdecreten wijzen op het belang van burgerschapsonderwijs om tegemoet te komen aan de uitdagingen die deze pluralistische en multiculturele samenleving stelt. Eén van die democratische omgangsvormen om met diversiteit om te gaan is tolerantie. Deze bijdrage is een poging om de vanzelfsprekendheid waarmee (hoge)scholen hun curriculum tegen het licht houden van burgerschapsonderwijs, minder vanzelfsprekend te maken. De denkoefening is deze: Is burgerschap en tolerantie wel een zaak van de school? Ik zal ingaan op het concept ‘gastvrijheid’ van de Franse filosoof Derrida als een manier om zich te verhouden tot een vreemde en onbestemde ‘toe-komst’.
-
-
-
Verdraagzaamheid in het secundair onderwijs
Authors: Jochem Thijs, Bjorn Wansink & Maykel VerkuytenSamenvattingHet bevorderen van tolerantie wordt internationaal gezien als een belangrijk onderwijsdoel. In het onderwijs worden echter verschillende opvattingen over tolerantie door elkaar heen gebruikt, waardoor het begrip haar analytische en educatieve kracht verliest. In dit artikel gaan we specifiek in op de klassieke conceptualisering van tolerantie die verwijst naar iets verdragen waar men bezwaar tegen heeft, en daarmee verschilt van een momenteel dominante herinterpretatie van het begrip (tolerantie als appreciatie). Door middel van een heranalyse van reeds verzamelde gegevens onder middelbare scholieren laten we zien dat tolerantie als verdraagzaamheid voor jongeren moeilijk is, maar niet onmogelijk. We vinden daarbij verschillen tussen leerniveaus die samenhangen met multiculturalistische overtuigingen, waarbij VWO’ers gemiddeld toleranter zijn dan VMBO’ers. Op basis van de literatuur beschrijven we vervolgens een didactiek van tolerantie als verdraagzaamheid, waarbij het leren omgaan met onoverbrugbare verschillen centraal staat.
-
-
-
De relatie tussen normoverdracht, normwaarneming, en tolerante attitudes bij Nederlandse brugklassers en 18-25 jarigen. Een experimenteel vragenlijstonderzoek.
SamenvattingDeze studie onderzoekt de invloed van de mening van leeftijdgenoten op (in)tolerante attitudes van adolescenten en jongvolwassenen. Jongvolwassenen en brugklassers vulden een vragenlijst in waarin situaties werden voorgelegd waarbij (in)tolerantie relevant was. De vignetten werden afgesloten met een positieve normzin (“Je klasgenoten/collega’s op het werk vinden dit niet zo’n probleem”), of een negatieve normzin (“Je klasgenoten/collega’s op het werk vinden dit nogal vervelend”), of geen normzin (controlegroep). Vervolgens werd de deelnemers naar hun mening gevraagd over de situatie (wenselijk/onwenselijk), en of ze een bepaalde actie zouden ondernemen (een protestbrief schrijven, een handtekeningenactie beginnen), en of ze anderen zouden stimuleren ook actie te ondernemen. De deelnemers werd ook gevraagd of ze zich de norm herinnerden (“Hoe dachten je klasgenoten/leeftijdsgenoten erover?”). De jongvolwassenen in de positieve normgroep hadden een tolerantere attitude dan de jongvolwassenen in de andere twee groepen, en ze oordeelden ook toleranter als ze de norm correct hadden waargenomen. Vrouwen oordeelden toleranter dan mannen. Er was geen effect van opleiding. Bij de adolescenten werd alleen een klein effect van negatieve normwaarneming gevonden. Implicaties van de studie en aanbevelingen voor het onderwijs worden besproken, evenals de vraag of en wanneer geplande sociale beïnvloeding op scholen gerechtvaardigd is.
-