- Home
- A-Z Publicaties
- Tijdschrift voor Arbeidsvraagstukken
- Previous Issues
- Volume 36, Issue 4, 2020
Tijdschrift voor Arbeidsvraagstukken - Volume 36, Issue 4, 2020
Volume 36, Issue 4, 2020
-
-
Jongeren op de arbeidsmarkt
Auteurs: Didier Fouarge & Wendy SmitsDe Nederlandse arbeidsmarkt is de laatste jaren ingrijpend veranderd. Zo is het aandeel werknemers met een vast arbeidscontract sterk gedaald en hebben steeds meer werkenden een flexibele baan als werknemer of zijn ze werkzaam als zzp'er (CBS, 2020a). Daarnaast is mede als gevolg van technologisering en globalisering ook de aard van het werk veranderd. Aan de onderkant van de arbeidsmarkt zien we een groei van handmatig laagbetaald werk, zoals dat van postbezorgers, maaltijdbezorgers en logistiek medewerkers. Ook aan de bovenkant van de arbeidsmarkt is er groei. Het gaat dan om werk in niet-routinematige analytische beroepen (Fouarge, Smits, De Vries, & De Vries, 2017). Wat betekenen deze ontwikkelingen voor jongeren? Voor hun studie- en beroepskeuze? Voor de overgang van school naar werk? Hoe staat het met de werk- en inkomenszekerheid van jongeren? Zijn de gevolgen van flexibilisering voor jongeren anders dan voor ouderen? Dit zijn vraagstukken die aan bod komen in dit themanummer over jongeren op de arbeidsmarkt. Natuurlijk hebben jongeren het nu zwaar op de arbeidsmarkt. De coronacrisis zorgt voor een daling van het aantal banen, een daling van de vacaturegraad en een stijging van de werkloosheid, waarvan vooral jongeren de dupe van zijn. Het volgende themanummer van TvA zal ingaan op de gevolgen van de coronacrisis op arbeid en de organisatie van het werk.
-
-
-
Beroepsonderwijs en arbeidsmarktintegratie van jongeren
Auteurs: Ardita Muja, Maurice Gesthuizen & Maarten WolbersDe overgang van school naar werk is een cruciale fase in de volwassenwording van jongeren, omdat de eerste stappen op de arbeidsmarkt van invloed zijn op hun latere beroepsloopbaan en verdere levensloop. Een sleutelrol van het initieel onderwijs is jongeren voor te bereiden op hun arbeidsmarktintrede, waarbij de beroepsspecificiteit van het onderwijs wordt beschouwd als een centrale component bij de selectie en allocatie van individuen op de arbeidsmarkt. Ondanks vele empirische studies naar de beroepsspecificiteit van het onderwijs ontbreekt een literatuuroverzicht over de impact hiervan op de arbeidsmarktintegratie van jongeren. In dit artikel wordt beschreven wat de rol van beroepsspecificiteit is op het niveau van individu, opleiding en onderwijsstelsel. Bovendien wordt een set van indicatoren voorgesteld ter meting van beroepsspecificiteit op deze drie niveaus.
-
-
-
Het effect van opleidingsspecificiteit op school-naar-werktransities: een trajectaanpak
Auteurs: Lucille Mattijssen, Dimitris Pavlopoulos & Wendy SmitsDit artikel gebruikt een trajectaanpak, multichannel sequentieanalyse, om het effect van specificiteit van de opleidingsrichting op de school-naar-werktransities in Nederland te analyseren. Met deze methode kunnen school-naar-werktransities als een geheel worden bestudeerd en kunnen de typen school-naar-werktransities in kaart worden gebracht in termen van werkzekerheid en inkomenszekerheid. Hiervoor wordt gebruikgemaakt van registerdata van het CBS, waarmee het cohort schoolverlaters van 2009/2010 gedurende 72 maanden gevolgd wordt wat betreft arbeidsmarktpositie en inkomen. We gebruiken een continue specificiteitsschaal, waarin specificiteit wordt uitgedrukt als de mate waarin schoolverlaters uit een opleiding in een beperkt aantal beroepen terechtkomen. De resultaten laten zien dat specifiekere opleidingen in het algemeen resulteren in school-naar-werktransities met hogere niveaus van werk- en inkomenszekerheid. Het effect van specificiteit verschilt echter per opleidingsniveau: specificiteit heeft voornamelijk positieve effecten op mbo-4- en hbo-bachelorniveau, terwijl specificiteit niet noodzakelijkerwijs een voordeel is op andere opleidingsniveaus.
-
-
-
De achterstand van jongeren in Rotterdam-Zuid: oorzaken en mogelijke oplossingen
Auteurs: Jaap de Koning, Arie Gelderblom & Paul de HekDe hoofdvraag in dit artikel is in hoeverre verschillen in niveau en richting van de opleiding verklaren waarom jongeren uit Rotterdam-Zuid met een mbo-opleiding een slechtere arbeidsmarktpositie hebben dan jongeren met eenzelfde opleiding uit andere regio's. Uitgaande van longitudinale microdata over jongeren die na een mbo-opleiding van school komen, schatten we regressievergelijkingen voor de baanfractie en de uitkeringsfractie van jongeren over de periode vanaf het verlaten van de school. Vooral vergeleken met Nederland buiten de grote steden zijn de verschillen groot. De baanfractie ligt in Rotterdam-Zuid ongeveer 14 procentpunten lager en de uitkeringsfractie 4 procentpunten hoger. Ongeveer 30% van het verklaarde verschil in baanfractie hangt samen met de aard van de opleiding, bij de uitkeringsfractie is dit zelfs 50%. Hoewel opleiding dus belangrijk is, blijkt uit de resultaten ook dat factoren die samenhangen met migratieachtergrond, maar niet met opleiding, voor de baanfractie nog belangrijker zijn. Welke factoren dit zijn is uit onze analyses niet af te leiden. Maar op grond van de wetenschappelijke literatuur valt aan te nemen dat discriminatie door werkgevers en een tekort aan sociaal kapitaal bij ouders hierin een belangrijk aandeel hebben. In het artikel worden verder enkele suggesties gedaan om het beleid te verbeteren.
-
-
-
Kansen en bedreigingen voor jongeren op de arbeidsmarkt van (over)morgen
Door Joop SchippersHuidige generaties Nederlandse jongeren hebben een bevoorrechte positie en leven in grote welvaart. Dat geldt zowel ten opzichte van hun generatiegenoten in andere landen als ten opzichte van vorige generaties. Desondanks is hun toekomstperspectief op de arbeidsmarkt niet bij voorbaat rooskleurig, althans niet voor alle leden van de jongere generaties. Dit artikel gaat in op enkele van de belangrijkste uitdagingen voor toekomstige generaties werkenden, zoals ontgroening en vergrijzing, de snelle technologische ontwikkeling en de opmars van kunstmatige intelligentie, individualisering en emancipatie, alsmede de toenemende flexibilisering van de arbeidsmarkt. De arbeidsmarkt van de toekomst vraagt niet alleen digitale vaardigheden, maar ook transitievaardigheden en een flexibele geest om ingrijpende loopbaan- en arbeidsmarktveranderingen tegemoet te treden. De combinatie van een rigide onderwijssysteem, waarin vroeg gekozen moet worden tussen sterk gescheiden onderwijstrajecten, en de gevolgen van opleidingshomogamie zorgen ervoor dat kinderen van welvarende, hoogopgeleide ouders beter voorbereid zijn op de uitdagingen van de toekomstige arbeidsmarkt dan de kinderen van minder gefortuneerde, vaak lager opgeleide ouders. Dit manifesteert zich vooral op het terrein van een leven lang leren en ontwikkelen.
-
-
-
Ontwikkelingen in ervaren baanonzekerheid naar type contract en leeftijd
Auteurs: Katja Chkalova & Daniël van WijkIn deze bijdrage is gekeken in hoeverre werknemers met en zonder een vaste aanstelling baanonzekerheid ervaren en hoe dit over de tijd is veranderd. Hierbij is expliciet aandacht gegeven aan de groep die onevenredig wordt getroffen door de flexibilisering: jongeren. Voor dit doeleinde is gebruik gemaakt van data uit de Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden (NEA) 2007-2019. De resultaten laten zien dat er een sterke samenhang bestaat tussen de contractsoort en de ervaring van baanonzekerheid, en dat deze samenhang ook voor jongeren geldt, maar in iets mindere mate. Over de gehele onderzoeksperiode worden de verschillen in ervaren baanonzekerheid tussen jongere werknemers met een vast contract en die met een tijdelijk contract zonder uitzicht op een vast contract iets kleiner. Dit kan erop duiden dat dit type tijdelijke contracten een normaliteit aan het worden is onder jongeren. Bij oudere werknemers lijken de verschillen over de tijd iets toe te nemen. Met name oudere oproep- en invalkrachten zijn gedurende de onderzoeksperiode meer onzekerheid gaan ervaren. Over het algemeen zijn de verschillen in ervaren baanonzekerheid tussen vaste en flexibele werknemers in de onderzochte periode echter weinig veranderd. Geconcludeerd kan worden dat de contractsoort gedurende de gehele periode sterk samenhangt met de mate waarin zowel jongere als oudere werknemers baanonzekerheid ervaren.
-
-
-
Werkgevers over flexibele contracten voor jonge werkenden
Auteurs: Lin Rouvroye, Harry van Dalen, Kène Henkens & Joop SchippersHet groeiende aandeel flexibele arbeidsverbanden zorgt vooral onder jonge werkenden (jonger dan 35 jaar) voor een hoge mate van onzekerheid over toekomstig werk en inkomen. Het perspectief van werkgevers op de inzet en de gevolgen van flexibele arbeid voor jongeren is tot op heden onderbelicht gebleven. Deze studie presenteert bevindingen van een serie diepte-interviews over het thema 'flexibele contracten en de jonge werknemer' met 26 Nederlandse leidinggevenden, hr-professionals en directeuren werkzaam bij 13 organisaties in de publieke en private sector. De geïnterviewde werkgevers zien flexibele contracten als een strategisch instrument om financiële risico's af te dekken, nieuw personeel te screenen en om sturen op performance te vergemakkelijken. De inzet van flexibele contracten heeft echter ook schaduwkanten. Binnen organisaties zorgt de inzet van flexibele contracten voor problemen omtrent beschikbaarheid, behoud en investering in organisatiespecifiek menselijk kapitaal. Bovendien kan het de kwaliteit van de werkomgeving en het welzijn van (jonge) werknemers negatief beïnvloeden. Een aantal geïnterviewde werkgevers was bezorgd over de groeiende bestaansonzekerheid onder jonge werkenden, maar de verantwoordelijkheid voor het monitoren van riskante ontwikkelingen rondom de flexibilisering van de arbeidsmarkt ligt volgens de meerderheid niet in de eerste plaats bij werkgevers.
-
-
-
Aansluiting van mbo-gediplomeerden op de arbeidsmarkt
Auteurs: Sebastian Alejandro Perez & Francis van der MoorenDit artikel gaat in op de aansluiting tussen de gevolgde opleiding van mbo-gediplomeerden en hun positie op de arbeidsmarkt. Hebben de betreffende mbo-gediplomeerden werk op minimaal het niveau van de opleiding? Vinden zij de gevolgde opleiding een goede basis om te starten op de arbeidsmarkt? En denken ze dat hun huidige functie past bij de gevolgde opleiding? Voor dit onderzoek is gebruikgemaakt van het Schoolverlatersonderzoek 2019, een enquête onder mbo'ers die in 2017/2018 hun diploma hebben gehaald. Het gaat hierbij dus om de situatie van vóór de coronacrisis. Het overgrote deel van de mbo-gediplomeerden had in het najaar 2019 werk. Acht op de tien van deze werkzame mbo-gediplomeerden werkte op minimaal het niveau van de door hen gevolgde opleiding. Ook is het merendeel positief als het gaat over de meer subjectieve aansluiting. Zij vinden de opleiding een goede basis om te starten op de arbeidsmarkt en dat de huidige functie voldoende of goed past bij de gevolgde opleiding. De aansluiting tussen de gevolgde opleiding en de huidige functie verschilt tussen de bol- en bbl-gediplomeerden. Dit verschil hangt samen met kenmerken van de opleiding en ook met leeftijd.
-
-
-
De toekomst is aan ons
Door Bas van WeegbergDe coronacrisis legt een aantal maatschappelijke problemen onder het vergrootglas. Deze problemen zijn niet nieuw, maar bestonden voor maart van dit jaar ook al. Neem de onzekere contracten op de arbeidsmarkt. Waar het flexwerk in Nederland de afgelopen jaren als een soort Icarus tot aan de zon vloog, lijkt de bijenwas nu langzaam te smelten. Het rapport van de commissie-Borstlap deed dat proces nog iets versnellen. In de wandelgangen van de Haagse kaasstolp werd gefluisterd: dat flexwerk, daar moeten we in de komende kabinetsformatie wat mee. Ondertussen valt de coronacrisis ons rauw op het dak. Natuurlijk, in de eerste plaats voor iedereen die zelf direct met het virus te maken heeft. Maar de economische gevolgen van de crisis zijn evenzeer levensecht. Flexwerkers, veelal jonge mensen, blijken opnieuw het stootkussen van de economie. Ze werden als eerste ontslagen en zijn oververtegenwoordigd in sectoren waar de harde klappen vallen. Denk maar aan de horeca of de evenementenbranche. Inmiddels bedraagt de jeugdwerkloosheid 11%, wat ruim tweemaal zo hoog is als de werkloosheid in de gehele beroepsbevolking. Als we een sterke, veerkrachtige jonge generatie willen, is investeren in zekerheid en perspectief hard nodig. Niet alleen op de korte termijn, maar ook structureel.
-
-
-
De invloed van humanresourcesactiviteiten op werkvermogen en gewenste pensioensleeftijd
Door Karen PakDoor de vergrijzing van de Nederlandse bevolking en de verwachte arbeidstekorten moeten werknemers langer doorwerken. Organisaties worden hierdoor uitgedaagd om oudere werknemers tot op latere leeftijd in de organisatie te houden. Eerder onderzoek geeft aan dat medewerkers langer werken als ze hier fysiek en mentaal in staat toe zijn (dat wil zeggen: als ze over voldoende werkvermogen beschikken) en hiertoe gemotiveerd zijn (dat wil zeggen: als ze pas op latere leeftijd met pensioen willen). Er wordt van uitgegaan dat humanresourcesactiviteiten een belangrijke rol spelen bij het verhogen van het werkvermogen en van de gewenste pensioensleeftijd. Er is echter maar weinig empirisch bewijs beschikbaar over de effectiviteit van zulke activiteiten op uitkomsten gerelateerd aan langer doorwerken. Deze studie heeft als doel om dat gat te vullen, en wel door het effect van humanresourcesactiviteiten op werkvermogen en gewenste pensioensleeftijd te testen.
-
-
-
De overgang van school naar werk binnen het mbo
Door Ardita MujaDe overgang van school naar werk speelt een cruciale rol bij de volwassenwording van jongeren. Een succesvolle transitie heeft niet alleen invloed op de eerste stappen op de arbeidsmarkt, maar is ook gerelateerd aan andere transities in deze levensfase, zoals het uit huis gaan en het vormen van een eigen gezin. Een van de kerntaken van het onderwijs is jongeren zo goed mogelijk voor te bereiden op hun arbeidsmarktintrede. De beroepsspecificiteit van het onderwijs speelt een centrale rol bij de selectie en allocatie van individuen op de arbeidsmarkt.
-
Volumes & issues
-
Volume 40 (2024)
-
Volume 39 (2023)
-
Volume 38 (2022)
-
Volume 37 (2021)
-
Volume 36 (2020)
-
Volume 35 (2019)
-
Volume 34 (2018)
-
Volume 33 (2017)
-
Volume 32 (2016)
-
Volume 31 (2015)
-
Volume 30 (2014)
-
Volume 29 (2013)
-
Volume 28 (2012)
-
Volume 27 (2011)
-
Volume 26 (2010)
-
Volume 25 (2009)
-
Volume 24 (2008)
-
Volume 23 (2007)
-
Volume 22 (2006)
-
Volume 21 (2005)