- Home
- A-Z Publicaties
- Pedagogiek
- Previous Issues
- Volume 42, Issue 1, 2022
Pedagogiek - Volume 42, Issue 1, 2022
Volume 42, Issue 1, 2022
-
-
Lief, liever, liefst. Een systematische literatuurstudie ten behoeve van een jeugdliteratuur-interventie in het voortgezet onderwijs die een positieve houding over seksuele diversiteit wil stimuleren.
AbstractDutch schools are obliged to teach students to respect sexual diversity, but they can decide on their own how to approach this goal, which seems to create major challenges for Dutch teachers. The authors suggest that lessons in which adolescent literature is used to increase the empathy among students with regard to sexual diversity may be a timely and promising intervention to be implemented in the classroom. This article aims to identify the preconditions for these lessons, through the research questions: 1) How can the didactic and pedagogical approaches of lessons about sexual diversity in the classroom within a school context be adequately designed? 2) How can reading fiction play a role in discussing and countering prejudices and stereotyping of (sexual) minority groups in education and in the classroom? The researchers used the PRISMA manual for a systematic literature review. Findings were summarized and synthesized in a narrative fashion. This article presents the findings of 45 articles retrieved in a systematic literature search. Key findings are that: 1) Sexual diversity is best discussed as positive and inclusive, in a safe classroom environment. Providing support and promoting acceptance is the responsibility of teachers. Teachers can bring about positive change and need training and support from the school and the government for this. 2) It is important that LGB characters in the books to be used are represented in a versatile and positive way, with a clear description of a sexual minority orientation. Consideration should be given to the processing of the story through assignments that encourage empathy.
-
-
-
Het effect van tweetalig primair onderwijs op de ontwikkeling in Engelse woordenschat bij 4-7-jarige kinderen
Auteurs: Tessa Jenniskens, Bianca Leest & Maarten H.J. WolbersSamenvattingIn dit artikel is het effect van tweetalig primair onderwijs (tpo) op de Engelse taalvaardigheid bij jonge basisschoolleerlingen, in het bijzonder hun ontwikkeling in Engelse woordenschat, onderzocht. Daarnaast is bestudeerd of dit effect varieert tussen de scholen die tpo aanbieden en welke school- en leerkrachtkenmerken een verklaring vormen voor deze verschillen. Om deze onderzoeksvragen adequaat te beantwoorden is een quasi-experimentele onderzoeksopzet gevolgd. De experimentele groep omvat de 12 scholen die in schooljaar 2014/15 met tpo zijn gestart. De twee controlegroepen betreffen een groep van 12 scholen met vroeg vreemdetalenonderwijs (vvto) Engels en een groep van negen scholen zonder enigerlei vorm van vvto die wel Engels in het basisonderwijs (eibo) aanbieden. De woordenschat Engels (PPVT-4) van leerlingen is gemeten op twee tijdstippen (in groep 1 en groep 3) en geanalyseerd aan de hand van multilevel modellen, waarbij metingen (niveau 1) zijn genest binnen individuen (niveau 2) en individuen zijn genest binnen scholen (niveau 3). De empirische resultaten laten zien dat bij leerlingen van alle drie typen scholen de woordenschat Engels is toegenomen tussen groep 1 en groep 3; de vaardigheidsgroei is echter het sterkst bij leerlingen op tpo-scholen, gevolgd door leerlingen die vvto volgen. Deze bevinding ondersteunt de algemene hypothese dat intensivering van het aanbod van het Engels in het primair onderwijs zorgt voor een betere Engelse taalvaardigheid bij leerlingen. Binnen de tpo-scholen zien we dat leerlingen betere resultaten halen op de Engelse woordenschattoets als zij op een school zitten die de One Teacher One Language opzet gebruikt en/of meer minuten onderwijs in het Engels aanbiedt, en bij een tpo-leerkracht die een ERK-niveau C2 heeft en/of native speaker is.
-
-
-
Waardenwijs. Een onderzoek naar opvoedingswaarden van humanistische ouders
Auteurs: Doret de Ruyter, Melissa de Bruin, Elina Kuusisto & Isolde de GrootSamenvattingDit artikel doet verslag van een onderzoek waarin de opvoedingswaarden van ouders die gebruik maken van kinderopvang Humankind in kaart zijn gebracht door middel van een survey-onderzoek en interviews met een aantal ouders. De belangrijkste uitkomst van het survey-onderzoek, uitgevoerd met een vertaalde versie van Schwartz’s Value Survey (N=1518), is dat ouders het meest wensen dat hun kinderen opgroeien tot gelukkige en eerlijke mensen. Vergelijking tussen ouders van verschillende levensbeschouwelijke achtergronden laat zien dat seculiere ouders conformisme, traditie en zekerheid minder belangrijk vinden dan religieuze ouders. Interviews met humanistische ouders (N=10) laten zien dat ouders hun wens dat hun kinderen gelukkig zijn, invullen als: eigen keuzes maken, genieten van het leven, rekening houden met anderen, veiligheid, gezondheid en verbondenheid. Ouders vinden deze opvoedingswaarden belangrijk vanwege invloeden uit de opvoeding die zij zelf genoten hebben, hun levensoriëntatie, kenmerken van de samenleving, kenmerken van het kind en/of volwassenwording van het kind. Het artikel eindigt met een discussie van de resultaten.
-
-
-
Moeders op Curaçao, Curaçaose Moeders in Nederland en Nederlandse Moeders Over de Rol van Vader na de Relatiebreuk: Houden ze de Poort Open?
Meer MinderSamenvattingMet dit explorerend kwalitatieve onderzoek verkennen we de poortwachtersrol van moeders in drie groepen, op basis van kwalitatieve interviews met 18 Nederlandse, 20 Curaçaose en 12 Curaçaos-Nederlandse moeders. We hebben gekeken naar de visie van de moeders op de vaderrol, in hoeverre en op welke wijze zij vaderbetrokkenheid stimuleerden, en hoe zij de vaderlijke opvoedingskwaliteiten en betrokkenheid evalueerden. Onze bevindingen laten zien dat de geïnterviewde moeders op Curaçao weinig actie (meer) ondernemen om vaderbetrokkenheid te stimuleren. Opmerkelijk is dat bijna alle vaders op Curaçao volgens onze respondenten evengoed wel op één of andere manier betrokken zijn bij hun kind(eren), in de zin dat ze regelmatig activiteiten met hen ondernemen. De Nederlandse moeders die wij spraken hebben tegenstrijdige gevoelens over de vaderrol. Ze zien dat hun kind emotioneel last heeft van wat zij percipiëren als een afwezige, weinig betrokken vader, en daarom hechten ze wel waarde aan de vaderrol. De Curaçaos-Nederlandse moeders daarentegen houden de poort zoveel mogelijk open, ook als de vader weinig betrokkenheid en verantwoordelijkheid laat zien, omdat zij zijn aandeel in de opvoeding noodzakelijk achten. Samenvattend, lijken de culturele context en achtergrond van de moeder zowel haar attitude naar de vader te beïnvloeden als haar visie op de opvoedingstaken van de vaders na de relatiebreuk.
-
-
-
Spreek elkaar aan! Medemenselijkheid als intelligente praktijk
Door Jan BransenAbstractThis is a critical review of Philippe Meirieu’s Frankenstein pédagogue, originally published in 1996, and for the first time translated in Dutch in 2021. After an extended summary it is argued that Meirieu’s analysis of the relation between adults and children has consequences that seriously reach beyond the domain of upbringing and education. One of these consequences concerns the nature of the behavioral sciences. Just like pedagogy, all of these sciences imply a normative praxis, despite the fact that many behavioral scientists implicitly tend to ignore this implication within their own discipline.
-