- Home
- A-Z Publicaties
- Pedagogiek
- Previous Issues
- Volume 43, Issue 2, 2023
Pedagogiek - Volume 43, Issue 2/3, 2023
Volume 43, Issue 2/3, 2023
- Postuum
-
- Artikelen
-
-
-
Interprofessionele samenwerking tussen leraren en jeugdhulpverleners op school en de relatie met leraar competenties. Een verkenning van de perceptie van professionals.
Auteurs: Hélène Leenders, Marc Delsing, Mariette Haasen & Ron ScholteSamenvattingHet is van groot maatschappelijk belang om alle leerlingen goed te ondersteunen in hun sociaal-emotionele ontwikkeling en hen gelijke kansen te bieden. Meer en betere samenwerking tussen onderwijs- en jeugdhulpprofessionals, als preventieve benadering om zwaardere problemen te voorkomen, kan hieraan bijdragen. Uit de evaluatie van Passend onderwijs blijkt dat er veel gedragsproblematiek op scholen voorkomt, terwijl de deskundigheid van leraren op het gebied van omgaan met gedrag nog niet voldoende is en de samenwerking met jeugdhulp niet goed van de grond komt. In deze exploratieve studie wordt middels een vragenlijstonderzoek en aanvullende interviews de samenwerking tussen leraren en jeugdhulpverleners en de relatie tussen interprofessionele samenwerking en de competenties van leraren onderzocht. Het onderzoek is uitgevoerd op drie basisscholen, drie scholen voor speciaal onderwijs en twee scholen voor voortgezet onderwijs. Het theoretisch kader is gebaseerd op de modellen van interprofessionele samenwerking van Laura Bronstein en Sanne Rumping. De resultaten laten zien dat leraren in alle schooltypen openstaan voor samenwerking. Leraren geven aan dat ze beter worden in het lesgeven over ‘lastige thema’s’ en moeilijk gedrag van individuele leerlingen beter leren interpreteren wanneer ze langere tijd in de praktijk met jeugdhulpverleners samenwerken. Ook blijken leraren die zich reeds competent voelen in de omgang met leerlingen en met hun gezin/netwerk (meest in het speciaal onderwijs) meer belang te hechten aan het verder ontwikkelen van die competenties dan leraren die zich minder competent voelen (meest in het voortgezet onderwijs). Leraren die veel onderlinge afhankelijkheid in de samenwerking ervaren en veel reflecteren op het proces (meest in primair en speciaal onderwijs) voelen zich meer competent in het omgaan met het gezin en netwerk van hun leerlingen dan leraren die minder onderlinge afhankelijkheid ervaren (in het meest voortgezet onderwijs).
-
-
-
-
‘We zeggen “moeders” maar we bedoelen “ouders”’: Percepties en ervaringen met vaderafwezigheid onder Curaçaose, Curaçaos-Nederlandse en Nederlandse jongeren
SamenvattingPercepties en ervaringen van jongeren die opgroeien zonder biologische vader in huis kunnen variëren afhankelijk van de mate waarin vaderafwezigheid een veel voorkomende gezinsvorm is, zoals in veel Caribische landen. Het doel van dit kwalitatieve onderzoek was om beter te begrijpen wat het betekent om overwegend zonder vader op te groeien voor Curaçaose (n = 19; 15-24 jaar), Curaçaos-Nederlandse (n = 15; 14-29 jaar) en Nederlandse (n = 16; 16-26 jaar) jonge mannen en vrouwen. Uit thematische analyses van gestructureerde interviews bleek dat de meeste jongeren uit alle drie culturele groepen geen band met en opvoeding van hun afwezige vader ervoeren. De geïnterviewde jongeren hebben daar emotionele pijn van gehad, maar gaven ook aan dat anderen (met name hun moeders) de afwezigheid van hun vader compenseerden. Nederlandse jongeren waren negatiever over hun afwezige vader dan jongeren uit de andere twee groepen en zowel Nederlandse als Curaçaos-Nederlandse jongeren hadden meer moeite met de afwezigheid van hun vader dan Curaçaose jongeren. Het bestuderen van overeenkomsten en verschillen tussen percepties en ervaringen met vaderafwezigheid verrijkt onze kennis van wat het betekent om zonder vader op te groeien. Dit doen vanuit het oogpunt van jongeren en over verschillende culturen heen heeft belangrijke praktische waarde omdat het een beter begrip geeft van de betekenis van vaderafwezigheid voor jongeren uit verschillende culturen.
-
-
-
Op je Positieve Gezondheid! Kinderen aan het woord over het bevorderen van gezondheid
Auteurs: Lisa M. Tessensohn, Anja van der Voort & Maretha V. de JongeSamenvattingHet perspectief op gezondheid is de afgelopen jaren veranderd. Eerst werd gezondheid vooral gezien als de afwezigheid van problemen, maar tegenwoordig wordt gezondheid steeds meer gezien als het vermogen om om te gaan met de uitdagingen die je in je leven tegenkomt. Het institute for Positive Health (iPH) heeft een raamwerk voor gezondheid ontwikkeld dat Positieve Gezondheid wordt genoemd. Belangrijke aspecten van dit raamwerk zijn veerkracht, aanpassing en welzijn. Om kinderen te ondersteunen bij het uiten van hun sterke punten en behoeften, ontwikkelde iPH de Kindtool (De Jong-Witjes et al., 2022). Deze tool wordt vaak gebruikt in klinische omgevingen, scholen en ook door individuele kinderen. Wat echter ontbreekt, zijn concrete adviezen voor kinderen om hun Positieve Gezondheid te verbeteren. In dit kwalitatieve onderzoek zijn 13 focusgroepen gehouden met 76 kinderen van 10-12 jaar om hun ideeën over Positieve Gezondheid en hun suggesties om deze te verbeteren te verkennen.
De resultaten van huidig onderzoek onderschrijven dat kinderen goede gesprekspartners zijn als het om hun eigen gezondheid gaat. Bij alle dimensies van de Kindtool waren kinderen in staat ervaringen te delen en adviezen te geven. Sommige thema’s leken kinderen bezig te houden en kwamen meermaals terug. Het thema balans in een druk weekprogramma bleek belangrijk. Hoewel kinderen daar over het algemeen positief over waren, bleken zij actief bezig te zijn met overzicht en plannen. Vrienden, erbij horen en jezelf zijn bleken eveneens belangrijke thema’s. Wat betreft de strategieën om hun gezondheid te bevorderen, beschreven de kinderen zowel strategieën waar anderen bij betrokken zijn, als oplossingen die zij zelfstandig en individueel uitvoeren. De resultaten van deze studie kunnen bijdragen aan het ontwikkelen van handelingsadviezen voor kinderen waarmee zij eigen regie kunnen nemen over hun Positieve Gezondheid en hun oplossingsvaardigheden versterken. Voor leerkrachten en zorgprofessionals kunnen handelingsadviezen geformuleerd door kinderen voor kinderen het gesprek over Positieve Gezondheid faciliteren.
-
- Besprekingsartikel
-
-
-
Volwassenheid als kroon op het kinderlijke
Auteurs: Rutger Beijaard & Daan KeijSamenvattingIn dit artikel onderzoeken we het actuele belang van Het geminachte kind van Guus Kuijer, het boek waarmee de bekende kinderboekenschrijver in 1980 zijn anti-pedagogische kritiek presenteerde. De verscheidenheid aan onderwerpen die Kuijer in het boek behandelt, wordt teruggebracht tot de kern: een kritiek op de minachting van het kinderlijke. Daartegenover pleit Kuijer voor volwassenheid als ‘kroon op het kinderlijke waarin niets kinderlijks verloren is gegaan’. We werken Kuijers kritiek in drie tegenstellingen uit: wetendheid en onwetendheid, veiligheid en onveiligheid, collectiviteit en individualiteit. Kuijer bekritiseert steeds de eerste pool van de tegenstelling als minachting en eenzijdigheid, maar wij betogen dat zijn alternatief in een nieuwe eenzijdigheid vervalt. Door de eenheid van de polen van de tegenstellingen te doordenken blijkt opvoeding niet tegenover onwetendheid, onveiligheid en individualiteit te staan, maar is juist vereist om die te verdiepen. Bovendien blijken onwetendheid en onveiligheid ook onvermijdelijk te zijn voor de opvoeders zelf. Zo geven we een pedagogische invulling aan Kuijers idee van volwassenheid als kroon op het kinderlijke.
-
-
- Boekbesprekingen
-