Tijdschrift voor Arbeidsvraagstukken - Volume 24, Issue 3, 2008

Met enige regelmaat wordt in de media aandacht besteed aan het onderwerp telewerken. Omdat dit al ruim 10 jaar à 15 jaar het geval is, kunnen we eigenlijk niet meer spreken van een 'nieuw fenomeen', een 'nieuwe manier van werken' of een 'doorbraaktechnologie'. Alhoewel deze termen, opvallend genoeg, ook in recente publicaties nog veel worden gebezigd. Ook al is de definitie van telewerken in de loop van de tijd geëvolueerd, ze kent een vast stramien: werknemers voeren vanuit huis of vanaf een andere locatie, voor een bepaald aantal uur of percentage van hun contractduur, onder werktijd of daarbuiten, gebruikmakend van een bepaalde vorm van ICT, werkzaamheden uit die onderdeel uitmaken van hun functie die in principe op de werklocatie uitgevoerd kan worden. Over deze definitieonderdelen kan nogal verschil van mening of meting bestaan, bijvoorbeeld: bij hoeveel uur spreek je van telewerken? Is mobiel met het werk bellen ook telewerken? Vallen taken die bij de klant gedaan moeten worden ook onder telewerken?

Job demands and job resources and their relation to emotional exhaustion and work engagement

In this study we perform an additive (only main effects) and a multiplicative (also interactions between all work characteristics) test of the JD-R model on a large, heterogeneous and representative sample of the Dutch working population. All job demands under investigation – work load, WHI, task complexity, emotional and physical demands – have a significant positive effect and all job resources – autonomy, learning possibilities, job security and social support from management and colleagues – have a significant negative effect on emotional exhaustion. Also, these job resources, but not the job demands, have a significant positive effect on work engagement. Contrary to our hypothesis, task complexity has a significant positive effect on work engagement. Our results show that the multiplicative variant of the JD-R model has no surplus value over the additive variant. Only a small amount of the interaction effects based on the buffer hypothesis prove to be significant. However, as assumed in our amplifier hypothesis, some of the interactions between job demands and between job resources are significant.

Privatisation in Child Care: detrimental for the intrinsic motivation of childminders?

The Dutch child care sector has been confronted with a transition from a welfare sector into a market sector. The last step in this transition process took place with the introduction of a new Act on Child Care on 1 January 2005: the 'Wet Kinderopvang'. In discussions regarding the introduction of market forces the possible effects for employees are usually not taken into consideration. It can be questioned, however, whether the copying of management principles from the private sector into the public sector leaves employee motivation unaffected. In this article, the consequences of the introduction of market forces in the Dutch child care sector for the motivation of childminders are central. The sample consists of 477 childminders working in 30 different Dutch child care organisations. The results show that the extent to which child care organisations are confronted with market forces does not influence the intrinsic motivation of childminders. Transitions in public sectors therefore do not have to be detrimental for the intrinsic motivation of employees.

Twee maanden geleden vroeg de redactie van het Tijdschrift voor Arbeidsvraagstukken mij een column te schrijven over het aanstaande advies van de commissie-Arbeidsparticipatie, doorgaans aangeduid als de commissie-Bakker. Toen ik daarmee instemde, realiseerde ik mij nog niet dat ik daarmee de hekkensluiter zou worden van een lange stoet commentatoren. Het advies was zelfs aanleiding voor oproepen (bijvoorbeeld op internet van HR Praktijksignaal en in de pers van NRC Handelsblad) om meningen te geven en debat te voeren.

Intrinsic work orientation and emotional exhaustion

Does an intrinsic work orientation influence the level of work-related strain? To answer this question we developed a research model which incorporates insights from the Job Demands-Resources model, the Vitamin model of Warr and The Conservation of Resources theory of Hobfoll. To test our assumptions we use a large and heterogeneous sample of the Dutch working population (TAS 2002). We find empirical evidence for most of our hypotheses: intrinsic work orientation has a significant negative effect on emotional exhaustion, buffers the positive effect of work load and enhances the negative effect of the job resources on emotional exhaustion. An extrinsic work orientation strengthens the positive effect of work load on emotional exhaustion. In line with our results we conclude that more research is needed on the role personal resources – next to job resources – play in the energetic process.

Teachers under Pressure? The influence of school size upon teacher job satisfaction in Dutch secondary education

In the last decades, a visible and significant upscaling of educational organisations can be witnessed in nearly all Dutch educational sectors. The rise of large-scaled public service organisations is related with increased interest in the quality and 'humanity' of education. Many discussions about large scale education are connected with supposed problems concerning teacher work within schools. It is regularly taken for granted that scale expansion puts teaching staff under pressure, and it has become usual to blame school size for several problems (demotivated professionals, failing quality of education). However, these assumptions are highly controversial. The research of presented in this article intends to answer the question what influence school size has upon teacher job satisfaction in Dutch secondary education. Based on a secondary data-analysis and case study research, we demonstrate that the scale of educational organisations does not necessarily say a lot. In contrast with prevailing views about school size, working in large secondary schools does not by definition harm teacher job satisfaction. On the basis of these findings, we propose a more fine-tuned approach, which attends the organisational context of teachers' work and other factors which affect teacher job satisfaction.

De SER bracht op 20 juni een veelomvattend advies over globalisering uit: Duurzame globalisering: een wereld te winnen. De Raad constateerde op basis van een uitgebreide analyse van recente ontwikkelingen dat, met de toenemende internationale verwevenheid van economieën, de ruimte voor een eigen sociaal beleid niet is verdwenen; integendeel, de noodzaak is groter dan ooit om actief beleid te voeren om mogelijke negatieve gevolgen op te vangen en de positieve effecten te versterken of te ontwikkelen.

Globalisation and labour relations

What is the impact of globalization on the national industrial systems? To answer this question the article considers several views on globalization. It is argued that taking into account recent developments one could speak of a new globalization paradigm. Considering industrial relations in a broad sense it is concluded that outside contextual changes have limited the room for manoeuvre and the bargaining choices of the actors in the national systems. This implies not only downward competition on employment conditions and social protection, but also a loss of functions for actors and institutions. Such a process seems to be irreversible unless new instruments like voluntary agreements, direct and indirect employee share ownership will be put into practice. Otherwise decreasing social and political support for globalization could result into new forms of protectionism.

Het vertrekpunt van beide boeken wordt gevormd door de omslag in het beleid met betrekking tot oudere werknemers die in de meeste industrielanden sinds enige tijd zichtbaar is. Stond het beleid in de laatste decennia van de vorige eeuw vooral in het teken van vroegtijdige uitstroom, vanaf de eeuwwisseling (in sommige landen zoals Groot-Brittannië al wat eerder) lijkt het onder invloed van de vergrijzing 180 graden gedraaid en is alle aandacht gericht op langer doorwerken. Tegelijkertijd wordt er een nieuw, positiever beeld van ouder worden gepropageerd dat bekendstaat onder de naam active ageing. Het nieuwe beleid lijkt ook al zijn vruchten af te werpen, gezien de recente stijging van de arbeidsparticipatiecijfers in vele landen. Het houdt in elk geval een belofte in voor de oudere werknemers: grotere werkzekerheid, een betere benutting van hun capaciteiten, meer waardering en soepeler overgang naar een arbeidsloos bestaan.