- Home
- A-Z Publications
- Tijdschrift voor Arbeidsvraagstukken
- Previous Issues
- Volume 34, Issue 2, 2018
Tijdschrift voor Arbeidsvraagstukken - Volume 34, Issue 2, 2018
Volume 34, Issue 2, 2018
-
-
Ongelijkheid in de wereld van arbeid
Authors: Peter Smulders & Rudi WielersIn 2009, een jaar na het begin van de bankencrisis, verscheen 'The Spirit Level' (De Waterpas) van Richard Wilkinson en Kate Pickett. Ongelijke samenlevingen worden ongezonde samenlevingen, was het punt dat deze twee Britse epidemiologen wilden maken. 'The spirit level' ging niet over de bankencrisis, maar over mentale en fysieke gezondheid, obesitas, druggebruik, tienerzwangerschappen, slecht onderwijs, geweld, straffen en gevangenissen. Het boek deed de belangstelling voor ongelijkheid in de wereld langzaam toenemen, natuurlijk stevig geholpen door wat er in de bankensector, de economie in het algemeen en in de politiek gaande was. Amerikaanse banken waren al failliet gegaan. Nederlandse banken die hetzelfde dreigde te overkomen, werden opgekocht of financieel overeind gehouden door de Nederlandse overheid. Fortis, ABN-AMRO, ING, SNS Reaal, Aegon, Icesave waren de zorgenkindjes die in de jaren 2008-2009 de voorpagina's van de kranten domineerden. Ondertussen was 'de echte economie' ook stevig geraakt. In 2013 was het jaarlijkse aantal faillissementen twee keer zo hoog als in 2008. Ook het werkloosheidspercentage liep gestaag op.
-
-
-
De winnaars en verliezers van de economische crisis
Authors: Peter Smulders & Seth van den BosscheEr is veel gepubliceerd over de effecten van economische crises op gezondheid, meer speciaal op stress en depressies, maar weinig over de effecten op arbeidvoorwaarden, -verhoudingen en -omstandigheden. En nog minder over de groeperingen die er tijdens de crises beter of slechter op zijn geworden. Dit artikel probeert in die lacunes te voorzien. Gebruik wordt gemaakt van data van de NEA (Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden) over de 10-jaarsperiode 2007-2016, met gegevens van circa 280.000 werknemers, dus zo'n 28.000 werknemers per jaar.
Geconcludeerd wordt dat met name op het gebied van arbeidscontracten en arbeidstijden veel veranderde. Flexibele contracten namen gemiddeld zeer sterk toe (van 16 naar 25%), arbeidsduren namen af van 32 naar 29 uur werknemer per week. Uitdagend werk en autonomie in het werk namen af; werkdruk, burn-outklachten en baanonzekerheid namen toe. En opvallend was dat conflicten op het werk afnamen. Door middel van een vijftal mechanismen (bezuiniging, pressie, centralisatie, terug-naar-de-basis en minder onderlinge steun) worden de resultaten geïnterpreteerd.
Ten slotte kan worden geconcludeerd dat vooral de jongeren en de lager opgeleiden als de 'verliezers' van de crisis aangemerkt kunnen worden. Uitgesproken winnaars van de crisis zijn moeilijk aan te wijzen, want ook bij ouderen en hoger opgeleiden deden zich de meeste verschijnselen – hoewel in mindere mate – voor. Baanonzekerheid nam zelfs het meest toe bij de categorie ouderen.
-
-
-
Zzp'ers en werknemers: ongelijkheid in kwaliteit van werk
Authors: Wouter van der Torre, Henk-Jan Dirven & Hardy van de VenIn dit artikel wordt de kwaliteit van werk van werknemers en zelfstandig ondernemers zonder personeel vergeleken. De analyse is gebaseerd op data van de Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden (NEA) en de Zelfstandigen Enquête Arbeid (ZEA). Bij de kwaliteit van werk is gekeken naar de inkomenspositie, de werkzekerheid en de kwaliteit van de werkzaamheden. Zelfstandigen zonder personeel komen negatiever uit de vergelijking met werknemers als het gaat om inkomenspositie. Dit geldt met name voor ondernemers die vooral producten of grondstoffen verkopen (zoals boeren en winkeliers). Daarnaast zijn de zelfstandigen minder tevreden over hun werkzekerheid. Tegelijkertijd hechten ze ook minder waarde aan werkzekerheid. Zelfstandig ondernemers komen juist positiever uit de vergelijking met werknemers als het gaat om aspecten van kwaliteit van de werkzaamheden. Dat geldt onder meer voor autonomie, variatie in het werk, werkdruk (taakeisen) en burn-outklachten. Ten slotte zijn zelfstandigen meer tevreden dan werknemers met hun werk en arbeidsomstandigheden.
-
-
-
Scholingsbehoefte, leermogelijkheden en inzetbaarheid: verschillen tussen beroepsgroepen
Authors: Sylvie Boermans, Jos Sanders & Joost van GenabeekIn deze studie gaan we na hoe de aansluiting van kennis en vaardigheden bij het werk in verschillende beroepsgroepen wordt ervaren. Daarnaast brengen we de deelname aan een leven lang leren in kaart alsook de huidige inzetbaarheid van werknemers binnen deze beroepsgroepen. De analyses zijn uitgevoerd met gegevens van de Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden (NEA) van TNO en CBS uit het jaar 2016. De resultaten laten zien dat – in lijn met eerdere bevindingen – twee op de drie werknemers (66%) een goede fit ervaren tussen hun kennis en vaardigheden en de inhoud van hun werk. Slechts 5% van de werknemers heeft te maken met een tekort aan kennis en vaardigheden. De overige werknemers (29%) rapporteren vooral méér kennis en vaardigheden te bezitten dan zij nodig hebben voor hun werk. Dat impliceert dat er in het Nederlandse arbeidsaanbod aanzienlijk meer kennis en vaardigheden aanwezig zijn dan door werkgevers worden benut. Dit zet ook het adagium van 'een leven lang leren' in een wat ander perspectief.
Beroepsgroepen met een relatief zwakke positie op de arbeidsmarkt – waar het gaat om leren en inzetbaarheid – zijn schoonmakers, koks & kelners, laders, lossers & machinisten, verkopend personeel, agrarische, industriële en bouwberoepen. Onze resultaten bieden geen ondersteuning aan de gedachte van een sterk verband tussen gevolgde scholing en inzetbaarheid. Andere factoren (bijv. opleiding, inhoud van het werk) zijn waarschijnlijk belangrijker als het gaat om de bepaling van de inzetbaarheid van werknemers.
-
-
-
Baanonzekerheid en duurzame inzetbaarheid van werknemers en zelfstandigen
Authors: Tinka van Vuuren & Peter SmuldersIn dit artikel gaan we na hoe verschillen in objectieve en subjectieve baanonzekerheid van werknemers en zelfstandigen samengaan met duurzame inzetbaarheid. Objectieve baanzekerheid is de mate waarin de arbeidspositie zekerheid geeft over het voortbestaan van de baan, subjectieve baanzekerheid is de mate waarin werknemers en zelfstandigen zelf de onzekerheid ervaren. Dit doen wij door gebruik te maken van samengevoegde databestanden van de Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden (NEA) en de Nationale Enquête Zelfstandigen (ZEA), verzameld door TNO en CBS in 2014 en 2016, met in totaal ruim 80.000 werknemers en zelfstandigen. Het blijkt dat werknemers in vaste dienst en zelfstandigen met personeel de hoogste subjectieve baanzekerheid hebben en flexwerkers de laagste. Subjectieve baanonzekerheid hangt sterk negatief samen met aspecten van duurzame inzetbaarheid; objectieve baanonzekerheid correleert daarentegen vaak positief met duurzame inzetbaarheid. Want werknemers met een vast dienstverband hebben een lager gezondheidsniveau, meer ziekteverzuim, meer burn-out-klachten en geven vaker aan niet goed te kunnen voldoen aan de eisen die hun functie stelt, maar zijn wel meer tevreden met hun functie dan flexwerkers. In vergelijking met vaste werknemers en flexwerkers zijn zelfstandigen het meest tevreden met hun werk en schatten ze hun presteren hoog in, maar vinden ze ook dat ze moeilijk kunnen voldoen aan de eisen die het werk stelt.
-
-
-
Kortcyclische arbeid: maar sommigen zijn meer ongelijk dan anderen
By Frank PotEr bestaan ongelijkheden op de arbeidsmarkt, maar mensen die kortcyclisch werk doen vormen een bijzondere categorie. Ze zijn meer ongelijk dan anderen. Dit essay heeft tot doel een bijdrage te leveren aan het op gang brengen van een discussie over de aanvaardbaarheid van kortcyclisch werk en over maatregelen om dat te verlichten en te verminderen.
Kortcyclische arbeid kreeg voor het laatst publieke aandacht eind jaren tachtig, begin jaren negentig van de vorige eeuw. We denken dat het nu minder voorkomt door de robotisering, maar waarschijnlijk is dat niet zo. We denken dat het niet anders kan, gezien de mondiale concurrentie, maar er zijn voorbeelden van betere alternatieven. We hebben de mond vol van duurzame inzetbaarheid, maar dat geldt kennelijk niet voor mensen die kortcyclisch werk doen. We praten over betekenisvol werk, maar kortcyclisch werk is mensonwaardig. We zijn vergeten dat de Arbowet van 1989 aanspoort kortcyclisch werk terug te dringen. Vakbondsbestuurders en werknemersvertegenwoordigers voeren strijd voor verbeteringen, maar krijgen daarvoor geen publieke aandacht. Het is de hoogste tijd dat kortcyclisch werk weer prominent op de agenda's komt. In Vlaanderen is daarmee een goed begin gemaakt.
-
-
-
Ongelijkheid en verschillen in intrinsieke en extrinsieke arbeidsmotivatie
Authors: Jesse Hulsebosch & Rudi WielersHet onderhavige artikel onderzoekt in hoeverre er verschillen bestaan in intrinsieke en extrinsieke arbeidsmotivatie naar functieniveau, opleidingsniveau, inkomen en arbeidszekerheid. Startpunt is het uit ouder onderzoek bekende resultaat dat mensen met een betere positie op de arbeidsmarkt meer intrinsiek en mensen met een minder goede positie meer extrinsiek zijn gemotiveerd. Op basis van theorieën van intrinsieke en extrinsieke motivatie werken we hypothesen uit waarin we poneren dat grotere autonomie en ontwikkelingsmogelijkheden leiden tot een sterkere intrinsieke, en geldzorgen en werkonzekerheid tot een grotere extrinsieke motivatie. We toetsen de hypothesen op de werknemers in de ESS 2010. Verschillen in intrinsieke motivatie worden sterk bepaald door functieniveau, opleidingsniveau en arbeidszekerheid, maar niet door financiële positie. Verschillen in extrinsieke motivatie zijn, met uitzondering van geldzorgen, moeilijker te herleiden tot verschillen in ongelijkheid. We onderzoeken vervolgens of de verschillende dimensies extrinsieke en intrinsieke oriëntatie te herleiden zijn tot één dimensie, oriëntatie op een goede baan, en vinden daarvoor steun in de data. Oriëntatie op een goede baan laat geen sterke samenhang met ongelijkheid zien. We concluderen dat de tot ongelijkheid te herleiden verschillen in intrinsieke en extrinsieke motivatie zijn vervaagd en plaats hebben gemaakt voor een minder aan ongelijkheid gerelateerde oriëntatie op een goede baan.
-
-
-
Ongelijkheid en zelfrespect: het effect van inkomen en arbeidspositie
Authors: Rudi Wielers, Peter van der Meer & Mick WillemsWat is het effect van inkomen op zelfrespect? Op grond van de sociologische literatuur over de meritocratische samenleving is een sterk effect van inkomen op zelfrespect te verwachten, omdat in een meritocratische samenleving het inkomen de waardering voor de geleverde prestatie uitdrukt. De empirische literatuur laat echter geen sterke effecten van inkomen op zelfrespect zien. In dit artikel argumenteren we dat de reden daarvoor is dat het effect van inkomen afhankelijk is van de arbeidspositie. We redeneren dat arbeidsposities in de arbeidsmarkt, zoals werknemer of zelfstandige, voor het zelfrespect afhankelijk zijn van inkomen, terwijl arbeidsposities buiten de arbeidsmarkt, zoals werkloze, arbeidsongeschikte, huisvrouw of gepensioneerde, dat niet zijn. We testen deze redenering op de LISS-paneldata aan de hand van multiniveaumodellen. De resultaten laten relatief sterke positieve effecten zien van participatie op de arbeidsmarkt op het zelfrespect. Daarnaast blijkt het zelfrespect van werknemers, zelfstandigen en ook van arbeidsongeschikten afhankelijk van inkomen, en vinden we een dergelijk effect niet voor werklozen, huisvrouwen en gepensioneerden. We concluderen dat participatie op de arbeidsmarkt een relatief sterk effect heeft op zelfrespect, en dat effecten van inkomen afhankelijk zijn van de arbeidspositie.
-
-
-
Tijdelijk werk en het stemmen op rechts-populistische partijen
Authors: Roderick Sluiter & Agnes AkkermanHoewel de positieve relatie tussen tijdelijk werk en rechts-populisme regelmatig wordt geopperd, is er tot op heden weinig empirisch bewijs voor gevonden. In deze studie bestuderen we tijdelijke en vaste werknemers in Nederland en onderzoeken we (1) of er een relatie is tussen contracttype en PVV-stemintenties, en (2) in hoeverre deze relatie beïnvloed wordt door economische kenmerken van sectoren. We leiden hypothesen af uit het insider-outsiderperspectief en de 'verliezers van mondialisering'-these. Wij toetsen onze hypothesen met de Work & Politics 2016-dataset. Gebruikmakend van multilevel regressieanalyse vinden wij geen bewijs voor een direct verband tussen contracttype en PVV-stemintenties: in het algemeen geldt dat tijdelijke werknemers niet meer geneigd zijn om PVV te stemmen dan vaste werknemers. Wel blijken economische kenmerken van sectoren van belang: in sectoren met een hogere vacaturegraad zijn tijdelijke werknemers meer geneigd om PVV te stemmen. Wij concluderen dat wanneer de vraag naar arbeid hoger is, werknemers met een tijdelijk contract zich als meer achtergesteld beschouwen, en daarom eerder geneigd zijn PVV te stemmen.
-
-
-
Overspoelt de ongelijkheidsgolf ook de Lage Landen?
More LessTot op vandaag lijken de Lage Landen te weerstaan aan de groeiende ongelijkheidsgolf in het rijke Westen. Niettemin moeten ook wij de ongelijkheidsgolf zeer ernstig nemen: de druk op mensen die aan de rand staan van de arbeidsmarkt neemt immers problematische vormen aan.Het beleid dat nodig is om de ongelijkheidsgolf te bestrijden is gekend: jobs voor mensen met 'andere' vaardigheden dan die gevraagd worden door de nieuwe economie, een sterke sociale zekerheid, progressievere belastingen, investeren in de kansen van kinderen uit lagere sociale groepen en met een migratieachtergrond. Verder dienen de vermogensinkomens mee betrokken te worden in het herverdelingsproces, is een sterk sociaal overleg nodig en convergentie van de inkomens op Europees en mondiaal vlak. Europa moet de weg tonen naar meer internationale samenwerking op het vlak van fiscaliteit, loonvorming en sociaal beleid.
-
-
-
De verdeling van de brede welvaart in Nederland
Authors: Willem Gielen & Linda MoonenDe eerste Monitor Brede Welvaart van het CBS beschrijft niet alleen hoe de gemiddelde welvaart in brede zin zich in Nederland heeft ontwikkeld, maar gaat ook in op de verschillen tussen mannen en vrouwen, leeftijdsgroepen, hoog- en laagopgeleiden en tussen mensen met een uiteenlopende migratieachtergrond. Uit de resultaten blijkt dat met name lager opgeleiden en mensen met een niet-westerse achtergrond relatief minder goed scoren op indicatoren van de Brede Welvaart. Vervolgens wordt voor de thema's arbeid en onderwijs – twee dimensies van het brede-welvaartsbegrip – het globale beeld (op basis van onderwijsniveau en werkloosheid) uitgebreid met aanvullende indicatoren (zoals werkomstandigheden en werkzekerheid).
-
-
-
Wat drijft doorwerken na pensioen in Europa?
Authors: Ellen Dingemans, Kène Henkens & Hanna van SolingeDoorwerken na pensioen is steeds gangbaarder in Nederland en in de landen om ons heen. In eerder onderzoek is vaak onderzocht welke individuele kenmerken verklaren waarom sommige ouderen doorwerken na pensioen en andere niet. Dat de keuze voor doorwerken na pensioen mogelijk ook wordt beïnvloed door landspecifieke kenmerken, blijft vaak buiten beschouwing. En dat terwijl economische en sociale verschillen in de pensioencontext groot zijn tussen Europese landen. In dit onderzoek hebben we gekeken in hoeverre landspecifieke kenmerken, naast individuele kenmerken, een invloed hebben op doorwerken na pensioen.
-
-
-
Flexibele werktijden helpt vrouwen om evenveel te blijven werken na het krijgen van een kind
More LessZowel in Nederland als in het Verenigd Koninkrijk werken veel vrouwen in deeltijd na het krijgen van een kind. In Nederland werkten volgens Eurostat (2018) 52,1% van de vrouwen zonder kinderen in 2016 in deeltijd, terwijl onder vrouwen met kinderen dit 84,0% was. In het Verenigd Koninkrijk waren in datzelfde jaar de percentages 15,8% respectievelijk 52,1%. Dit artikel gaat in op een oplossing die vaak genoemd wordt in verband met de combinatie van werk en privé: flexibel werk. Het idee hierbij is dat als vrouwen flexibel zijn in waar (op het werk, thuis, ergens anders) en wanneer (bijvoorbeeld wanneer ze de werkdag beginnen en eindigen) ze werken, het werk makkelijker te combineren is met zorgtaken.
-
-
-
De rol van collega's in de identiteitsprocessen van homoseksuele en lesbische werknemers
More LessHoe ze het best kunnen omgaan met hun seksuele oriëntatie op het werk, blijft een belangrijk dilemma voor homoseksuele en lesbische werknemers. Aan de ene kant kunnen ze door een coming-out meer zichzelf zijn, maar aan de andere kant kan dit hen ook blootstellen aan discriminatie. Loopbaanonderzoek over deze groep focust traditioneel dan ook sterk op de manier waarop ze zelf actief hun seksuele identiteit managen op het werk. Dit kwalitatief onderzoek neemt een ander perspectief en biedt verder inzicht in de werkervaringen van homoseksuele en lesbische werknemers door te focussen op de rol van collega's in hun identiteitsprocessen.
-
-
-
Ongelijkheid in de 21ste eeuw
More LessOngelijkheid is een veelbesproken onderwerp in de sociale wetenschap, en er is een uitgebreide literatuur ontstaan over ongelijkheid in zijn vele verschijningsvormen. Zowel voor de beginnende als de gevorderde onderzoeker op dit gebied kan het wat overweldigend zijn om in dit landschap het spreekwoordelijke kaf van het koren te scheiden. Op dit punt biedt het werk van Grusky en Hill een uitkomst. Overkoepelend vraagt de redactie zich af waarom een toegenomen modernisering, een nadruk op gelijke kansen en een primaat van achievement boven ascription op veel vlakken niet heeft geleid tot het verdwijnen van ongelijkheden, en niet tot sociale mobiliteit voor eenieder die zich daarvoor inspant.
-
-
-
Emancipatiebeleid in Nederland
Authors: Patricia van Echtelt & Ans MerensEr zijn weinig zo spectaculaire trends op de arbeidsmarkt als de toegenomen arbeidsdeelname van vrouwen. Werkte in 1970 nog 35% van de vrouwen, in 2017 was dit toegenomen tot 62% (CBS, 2018). Het is voor de huidige generatie jonge vrouwen moeilijk voor te stellen dat 'Eene gehuwde vrouw geen arbeid mag verrichten' en dat 'Als de vrouw wil blijven werken, ze niet moet trouwen.' Toch is het niet zo heel lang geleden dat dit aan de orde van de dag was. Het is boeiend om te zien hoe de emancipatie van vrouwen, de opvattingen hierover en het beleid zich hebben ontwikkeld in de afgelopen decennia. Dit boek geeft een mooi beeld van de geschiedenis van het emancipatiebeleid in Nederland. Het is ingedeeld naar tijdsperioden: in negen hoofdstukken wordt het overheidsbeleid van vóór 1945 beschreven tot recent, het einde van het kabinet-Rutte II (2017).
-
-
-
Innovatie van/op de werkplek
By Kees VosVerbetering van arbeidskwaliteit en bedrijfsvoering door werplekinnovatie, aldus zou men de boodschap van dit vorig jaar verschenen boek kunnen samenvatten. Een voor de lezers van het Tijdschrift voor Arbeidsvraagstukken overigens herkenbare boodschap. Vanaf de eerste jaargangen is in dit tijdschrift werkplekinnovatie immers in allerhande toonsoorten bezongen. Te denken valt hier aan de talrijke reacties in TvA naar aanleiding van de verschijning van het boek van Kern en Schumann in 1984 over 'das Ende der Arbeitsteilung'. In de jaren 1989 en 1990 volgt hierop een reeks artikelen naar aanleiding van de door Ulbo de Sitter in ons land geïntroduceerde arbeidsprocesbenadering en sociotechniek. Bijna tien jaar later verschuift het accent enigszins naar de combinatie van arbeid en zeggenschap. Dit mede naar aanleiding van de vanuit Eurofound vanaf 1992 gestarte reeks van vergelijkende Europese onderzoeken naar de directe werknemersparticipatie in organisatieverandering (Employee Participation in Organisational Change, EPOC). Een themanummer van TvA uit 1989 over werknemersparticipatie in Nederland en Europa laat er dan geen misverstanden over bestaan: 'Het tijdperk van de werknemersparticipatie is aangebroken!' Beide benaderingswijzen zijn, met een accent op de organisatieverandering, daarna vooral vanuit TNO voortgezet. Inspanningen vanuit die hoek hebben vervolgens geleid tot de totstandkoming van een Europees netwerk gericht op de bevordering van 'non-technological innovation' (European Workplace Innovation Network, EUWIN). Dit netwerk, dat is opgezet met steun vanuit de Europese Commissie (DG Employment en DG Enterprise en Industry), omvat inmiddels zo'n 5000 experts uit een groot aantal Europese lidstaten. Bovendien zijn er contacten gelegd met meer dan 10.000 bedrijven, instanties, experts en onderzoekers. Tot zover een korte historische schets van enkele achtergronden van de totstandkoming van de door Peter Oeij, Diana Rus en Frank Pot geredigeerde bundel.
-
-
-
Eromheen werken
By Jos BendersDe invoering van het Elektronisch Patiënten Dossier (EPD) is zonder twijfel een van de grootste veranderingen in de Nederlandse gezondheidszorg in het laatste decennium. Twee kenmerken hiervan zijn een garantie voor veel organisatorische ellende: complexe techniek en grootschalig, top-down veranderen. Het balanceren tussen voldoen aan zowel centrale als decentrale eisen en wensen vergt veranderkundige behendigheid, die de vaak technisch georiënteerde projectleiders niet altijd is gegeven. Blijleven presenteert een nuttige manier om hiermee om te gaan: het systematisch inspelen op 'workarounds', i.e. afwijkingen van de door het systeem voorgeschreven handelingen. Als gebruikers leren om te gaan met een systeem, gaan ze ook, bewust en onbewust, werkwijzen ontwikkelen die voor hen handig zijn en/of prettig werken. Terwijl systeemontwikkelaars dat snel interpreteren als ongewenst gedrag, kun je dit ook zien als lerend vermogen par excellence en proberen op dergelijk continu voortschrijdend gedrag te kapitaliseren. Blijleven heeft in een anoniem gehouden academisch ziekenhuis (de tweede promotor is overigens verbonden aan het AMC) een methode ontwikkeld en uitgeprobeerd om workarounds op te sporen, te categoriseren en vervolgens gepaste maatregelen te nemen. Met diverse dataverzamelingsmethoden zijn workarounds in drie processen in kaart gebracht en gecodeerd. Tevens zijn de gevolgen van workarounds in kaart gebracht: in welke mate leiden ze tot gewenste dan wel ongewenste gevolgen voor patiënt, medewerker en organisatie? In hoofdstuk 3 wordt een 'lean perspective' gehanteerd, welk organisatieconcept wordt ingevuld als 'het tegengaan van verspilling'. Belangrijk is de opmerking 'many types of waste occurred as a result of poor usability' (p. 56). In hoofdstuk 4 worden de redenen voor workarounds geclassificeerd, en worden hun gevolgen voor veiligheid, effectiviteit en efficiëntie in kaart gebracht. Daarbij komen onder meer drie niet eerder in de literatuur gesignaleerde redenen aan de orde: het beleid met betrekking tot datamigratie, gedwongen data-invoer, en 'task interference', in concreto de moeilijkheid om gedurende medisch onderzoek data in te voeren. Hoofdstuk 5 vat het voorgaande samen in een overkoepelend model. Hoofdstuk 6 presenteert een 'eerste stap' voor een modelleringstechniek om zorgprocessen in kaart te brengen.
-
-
-
Gekkenwerk: kleine ondeugden voor leraren
More LessIn dit boek pleiten een ethicus, een moraaltheoloog en een coach/psychotherapeut ervoor dat leraren vooral niet proberen De Voorbeeldige of Heldhaftige Leraar te zijn. De erkenning dat kleine ondeugden zoals antipathie of wankelmoedigheid (het ook niet meer weten) realiteit zijn in de schoolpraktijk en het oordeelkundig ermee omgaan, kunnen in hun ogen juist een hefboom zijn tot beter leraarschap. Immers, wat kunnen vakbekwame leraren bereiken als ze niet in staat zijn om vanuit hun menselijkheid in relatie te treden met leerlingen, collega's, ouders en anderen? Leraren worden onvermijdelijk geconfronteerd met situaties waarop geen pedagogisch gepast of juist antwoord aanwezig is en zullen dan moeten zoeken naar een antwoord in een ethische verhouding tot de ander. Als leraren zich zo engageren in relatie tot anderen, is het juist mogelijk dat zij die anderen laten openbloeien.
-
Volumes & issues
-
Volume 40 (2024)
-
Volume 39 (2023)
-
Volume 38 (2022)
-
Volume 37 (2021)
-
Volume 36 (2020)
-
Volume 35 (2019)
-
Volume 34 (2018)
-
Volume 33 (2017)
-
Volume 32 (2016)
-
Volume 31 (2015)
-
Volume 30 (2014)
-
Volume 29 (2013)
-
Volume 28 (2012)
-
Volume 27 (2011)
-
Volume 26 (2010)
-
Volume 25 (2009)
-
Volume 24 (2008)
-
Volume 23 (2007)
-
Volume 22 (2006)
-
Volume 21 (2005)