- Home
- A-Z Publicaties
- Tijdschrift voor Arbeidsvraagstukken
- Previous Issues
- Volume 34, Issue 1, 2018
Tijdschrift voor Arbeidsvraagstukken - Volume 34, Issue 1, 2018
Volume 34, Issue 1, 2018
-
-
Wetenschap, beleid en media
Auteurs: Patricia van Echtelt & Roel SchoutetenEen van de Founding Fathers van het Tijdschrift voor Arbeidsvraagstukken, Jacques van Hoof, beschreef in het allereerste nummer helder waarom de oprichting van dit tijdschrift toen van belang was (Van Hoof, 1985). Hij noemt het opmerkelijk dat maar zo weinig van de resultaten van onderzoek doordringt tot een breder publiek dan de onderzoekerswereld. De ontoegankelijkheid – mede als gevolg van het gebezigde taalgebruik – en de opdeling van het onderzoeksterrein in verschillende op zichzelf staande deelgebieden lagen daar volgens hem aan ten grondslag. De oprichters stelden zich tot doel meer bekendheid te geven aan sociaalwetenschappelijk onderzoek op het terrein van arbeid; niet alleen bij wetenschappers, maar ook bij een breder in onderzoek geïnteresseerd publiek. Hoewel gerichtheid op actualiteit en beleid centraal stond, was het niet zozeer het doel allerlei ontwikkelingen op de voet te volgen, maar om actuele problemen vanuit een wetenschappelijke benadering te analyseren en deze in een breder verband te plaatsen.
-
-
-
Lente-artikel SZW: Lang zullen we leven … en wat betekent dit voor werk?
Door Loes MulderHet ministerie van SZW bestaat dit jaar 100 jaar. In de afgelopen eeuw is een indrukwekkend socialezekerheidsstelsel opgebouwd. Veel sociale problemen uit 1918 komen in Nederland niet meer voor. Toch staan we ook in 2018 nog steeds voor uitdagingen. Een van de belangrijkste is hoe we omgaan met langer doorwerken. In dit essay blik ik terug op de historische ontwikkelingen in ons stelsel en schets ik de grootste beleidsdilemma's met betrekking tot langer doorwerken. Hoe vergroten we de kans op lang en gelukkig leven en werken in de komende 100 jaar?
-
-
-
Wetenschap van en voor het beleid rond arbeidsvraagstukken
Door Kim PuttersWetenschap en beleid zijn twee verschillende werelden met heel verschillende rollen, die elkaar echter steeds weer raken, in wetenschap van en wetenschap voor het overheidsbeleid. De dialoog tussen beleid, samenleving en onderzoek is onmisbaar, ook op het terrein van arbeidsvraagstukken. Ten eerste is een multidisciplinaire aanpak nodig. Waar lange tijd de economische rationaliteit centraal stond in het beleidsdebat, is er steeds meer ruimte voor sociologische en psychologische kennis. Arbeidsvraagstukken worden ook complexer en vraagstukken rond arbeid, zorg, onderwijs en samenleven zijn steeds meer met elkaar verweven. Ten tweede is in gesprek blijven nodig voor kennisdisseminatie: vormen van communicatie over onderzoek die leiden tot dialoog, die gelegenheid bieden tot het stellen van vragen en het samen zoeken naar antwoorden. Multidisciplinariteit en dialoog vereisen een integrale benadering van de kennisinfrastructuur van het Rijk.
-
-
-
Individu en collectief in arbeidsverhoudingen: een complexe relatieDit essay is gebaseerd op de discussienota Individu en collectief in arbeidsverhoudingen, uitgegeven door Werkgeversvereniging AWVN.
Door Paul de BeerVeel actuele vraagstukken rond werk en inkomen gaan over de verhouding tussen individu en collectief. In dit essay worden twee theoretische perspectieven op deze verhouding geschetst. In het ene perspectief staat het individu centraal, maar kunnen er niettemin redenen zijn (zoals publieke goederen en externe effecten) om bepaalde zaken collectief te regelen. In het andere perspectief vormt het collectief het uitgangspunt, maar kan er ruimte zijn voor individuele keuzevrijheid zo lang deze het collectieve belang niet schaadt. Deze twee perspectieven worden geïllustreerd aan de hand van de cao (in het bijzonder regelingen rond scholing) en de vraag welke werkenden tot de 'gemeenschap' van de onderneming behoren.
-
-
-
Een realistisch perspectief op gelijke verdeling van arbeid en zorgDeze bijdrage is gebaseerd op een voordracht bij het symposium 'Participeren in arbeid en zorg. Van kennis over sociale normen naar beleid' op 27 november 2017 bij het Sociaal en Cultureel Planbureau.
Door Mark BovensHet schiet niet erg op met de gelijke verdeling van arbeid en zorg. Vrouwen werken nog steeds vooral in deeltijd, ook als ze geen kleine kinderen meer hebben, terwijl mannen de volle week werken, ook als ze wel kleine kinderen hebben. Dat is niet omdat ze niet willen – volgens de Emancipatiemonitor (Portegijs & Van den Brakel, 2016) heeft de helft van de mannen en vrouwen een voorkeur voor een gelijke verdeling van arbeid en zorg. Maar tussen droom en daad staat het nodige in de weg – praktische bezwaren en gevoelens die niemand kan verklaren.
-
-
-
Duurzame arbeidsinzet van mensen met een arbeidsbeperking
Auteurs: Anke van Rossum, Charissa Freese & Irmgard BorghoutsHet aannemen van mensen met een arbeidsbeperking is een onderwerp van aandacht. In het kader van de Participatiewet kunnen werkgevers wettelijk verplicht worden om met deze doelgroep aan de slag te gaan, mits zij gezamenlijk niet voldoende arbeidsplaatsen realiseren. Om werkgevers bij deze opdracht te ondersteunen is het van belang factoren in kaart te brengen waarvan bekend is dat deze een rol spelen bij het besluit en de realisatie van het plaatsen van mensen met een arbeidsbeperking binnen de organisatie. In aanvulling daarop is het minstens zo van belang om te kijken welke factoren bijdragen aan een duurzame arbeidsrelatie. Het doel van deze literatuurstudie is het identificeren van deze factoren en ze te vertalen naar praktische richtlijnen voor werkgevers die aan de slag willen met de doelgroep. De geïdentificeerde factoren zijn in te delen in vier fasen: (1) strategische fit, (2) het creëren van de juiste randvoorwaarden, (3) keuze van de oplossingsrichting en (4) duurzame plaatsing. Hierbij is de strategische inbedding in de organisatiecontext van de specifieke werkgever van groot belang. Het overzicht van al deze factoren tezamen heeft geresulteerd in de Kansenkaart Strategisch Inclusief Ondernemen. Dit biedt werkgevers een leidraad bij hun zoektocht naar mogelijkheden om tot een duurzame plaatsing te komen van iemand met een arbeidsbeperking. De kaart is op te vragen bij de auteurs.
-
-
-
De opmars van flexibele arbeid: gevolgen voor mens, organisatie en maatschappijDeze bijdrage is gebaseerd op de rede uitgesproken bij de aanvaarding van het ambt van hoogleraar Labour market flexibility: the employer's perspective aan de School of Business and Economics, Maastricht University, op 24 november 2017.
Door Wendy SmitsHet aandeel flexwerkers in Nederland is de afgelopen decennia flink gestegen. De groep flexwerkers is bijzonder heterogeen en bestaat uit werknemers met een kort of lang tijdelijk contract, uitzendkrachten, werkenden via een payroll-constructie en zzp'ers. Deze flexwerkers verschillen in het soort taken dat ze uitvoeren en de bedrijfssectoren waarin ze werkzaam zijn. Om de gevolgen van de flexibilisering voor de loopbanen van werkenden, het succes van organisaties en het functioneren van de arbeidsmarkt in kaart te brengen is het van belang om steeds rekening te houden met de diversiteit van de flexwerkers.
-
-
-
Waarom gebruiken werkgevers (steeds meer) flexibele arbeidskrachten?
Door Paul de BeerDit artikel onderzoekt welke factoren van invloed zijn op de inzet van flexibel personeel door werkgevers en op de toename hiervan in de loop van de tijd. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen tijdelijke contracten, uitzendkrachten en contracten zonder vaste arbeidsduur. Het onderzoek is uitgevoerd op het Arbeidsvraagpanel van het SCP, zowel voor de periode 2003-2015 als voor het jaar 2015. De factoren die in de literatuur veelvuldig worden genoemd als oorzaak van flexibilisering, in het bijzonder een toenemende volatiliteit van markten als gevolg van globalisering en technologische ontwikkeling, blijken de toename van het gebruik van flexibel werk niet te kunnen verklaren. Uit de analyse voor het jaar 2015 blijkt dat de instroom van nieuw personeel het sterkst samenhangt met het gebruik van flexibele arbeidskrachten. Dit duidt erop dat flexibele arbeidsrelaties vooral worden gebruikt om de onzekerheid over de kwaliteit van nieuwe medewerkers te reduceren. Dat de groei van de inzet van flexibel personeel niet kan worden verklaard uit veranderingen in de context of de omstandigheden van bedrijven en instellingen, duidt op een verandering in ondernemingscultuur of personeelsstrategieën.
-
-
-
Macronisme: Frans polderen
Auteurs: Wout Buitelaar & Piet Joustra'Is Frankrijk rijp voor een revolutie? Wantrouwen in de gevestigde orde, sociale uitsluiting, hoge werkloosheid, protest (…), tekenen de staat van het land (…), dat niet van verandering houdt, maar wel altijd bereid is tot een revolutie.' Dit waren zoal de teksten in de Nederlandse kranten en tijdschriften van het afgelopen jaar. Tot voor kort werden de Nederlandse arbeidsverhoudingen getypeerd in een tussenpositie tussen het Angelsaksische en het Rijnlandse model. Met de Brexit in zicht krijgt het poldermodel nu naast zich het 'Seine-model': macronisme. Wat te leren?
-
-
-
Onbenut arbeidspotentieel en eigen perceptie maatschappelijke positie
Auteurs: Harry Bierings & Mark RamaekersHet overheidsbeleid richt zich op het verhogen van de arbeidsdeelname. Daarvoor is het van belang te weten hoeveel arbeidspotentieel er bestaat onder mensen die niet werken en dan gaat de aandacht in eerste instantie veelal uit naar werklozen. Hieronder worden, volgens de criteria van de International Labour Organization (ILO), niet-werkenden verstaan die recent naar werk hebben gezocht én direct beschikbaar zijn voor werk. In het algemeen wordt aangenomen dat werklozen – van alle mensen zonder werk – de sterkste binding met de arbeidsmarkt hebben. Maar mensen zonder werk die niet voldoen aan de ILO-criteria voor werkloosheid, kunnen toch dicht bij de arbeidsmarkt staan. Zo zijn er niet-werkenden die recent naar werk hebben gezocht maar niet direct beschikbaar zijn én ook niet-werkenden die niet recent hebben gezocht maar wel direct beschikbaar zijn. Internationaal worden beide groepen ook wel omschreven als de potentieel additionele beroepsbevolking (Eurostat, 2017). Het CBS rekent hen samen met de werklozen tot het onbenut arbeidspotentieel zonder werk (CBS, 2017; Bierings, 2016; Souren & Van Thor, 2018).
-
-
-
Leeftijdsdiscriminatie bij de scholing van werknemers
Auteurs: Maria Fleischmann & Ferry KosterVan oudere werknemers wordt verwacht dat ze steeds langer doorwerken. Mede hierdoor is er steeds meer aandacht voor het inzetbaar houden van oudere werknemers. Werkgevers kunnen dit ondersteunen door het aanbieden van opleidingen en trainingen. Studies laten echter zien dat zij juist minder vaak opleidingen aanbieden naarmate werknemers ouder zijn, wat als leeftijdsdiscriminatie kan worden gezien. Op basis van gegevens van een experimenteel onderzoek brengen we leeftijdsdiscriminatie bij de toekenning van opleidingen in kaart. Daarbij richten we ons meer specifiek op de mogelijke invloed van (1) vergoedingen die de overheid kan aanbieden om de opleidingskosten van werkgevers te subsidiëren, en (2) de expliciete interesse van werknemers in het volgen van een opleiding. Onze resultaten laten twee dingen zien.
-
-
-
Arbeidsduur als bron van status?
Auteurs: Marion Collewet, Andries de Grip & Jaap de KoningWordt het aantal uren dat iemand werkt beïnvloed door het aantal uren dat andere mensen om hem of haar heen werken, en zo ja hoe? Om deze vraag te onderzoeken maken we gebruik van een Nederlands panel, de DNB Household Survey, waarin respondenten gevraagd wordt hoeveel de mannen en vrouwen in hun omgeving gemiddeld genomen per week werken. Dit is voor zover wij weten de enige databron in Nederland met dergelijke informatie. We relateren deze unieke maatstaf van de arbeidsduur van kennissen aan het aantal uren dat iemand werkt en aan zijn of haar geluksgevoel. We vinden dat het aantal gewerkte uren van mannen positief samenhangt met de gewerkte uren van mannelijke kennissen, zoals in eerdere studies al aangetoond werd. We vinden een nieuwe verklaring hiervoor: mannen die minder werken dan hun mannelijke kennissen, blijken minder gelukkig. Deze relatie tussen relatieve uren en geluk blijft bestaan als we rekening houden met het relatief inkomen. Dit wijst erop dat het aantal gewerkte uren fungeert als een drager van maatschappelijke status voor mannen (het idee van 'conspicuous work'). Voor vrouwen vinden we geen relatie tussen de gewerkte uren van kennissen en de eigen uren en het eigen geluk.
-
-
-
Uiterlijke verzorging als voorwaarde voor bijstandsuitkering
Auteurs: Marguerite van den Berg & Josien ArtsIn de Participatiewet staat dat bijstandsgerechtigden 'het naar vermogen verkrijgen, aanvaarden of behouden van algemeen geaccepteerde arbeid niet (mogen) belemmeren door kleding of gebrek aan persoonlijke verzorging'. De uitvoerders van dit beleid (klantmanagers) kunnen financiële sancties opleggen wanneer bijstandsgerechtigden niet aan deze eis voldoen. In dit artikel laten wij zien welk voorkomen precies van bijstandsgerechtigden verlangd wordt en wat dat zegt over het (vaak onderschatte) belang van esthetische arbeid voor recht op bijstand en de huidige post-Fordistische arbeidsmarkt.
-
-
-
Producenten van activerende sociale zekerheid
Door Paul van der AaVrijwel alle westerse verzorgingsstaten hebben in de afgelopen decennia geprobeerd om hun sociale zekerheid meer 'activerend' te maken door het aanbod van dienstverlening aan werklozen met een uitkering, met als doel hun kansen op het vinden van werk te vergroten. Deze dienstverlening is doorgaans onderdeel van een pakket aan rechten en plichten dat verbonden is aan uitkeringen. Werklozen zijn op straffe van financiële sancties verplicht om dit type dienstverlening te accepteren.
-
-
-
De nieuwe politiek van Europa
Door Kees VosEuropa komt steeds meer in politiek vaarwater. En dus is het tijd om de bakens te verzetten. Kort gezegd is dit de boodschap van het onlangs verschenen boek van Luuk van Middelaar, historicus en politiek filosoof en hoogleraar aan de Universiteit Leiden. De titel De nieuwe politiek van Europa impliceert dat er ook sprake is van een 'oude' politiek. Die 'oude politiek' komt in veel opzichten al aan de orde in zijn in 2009 gepubliceerde dissertatie De passage naar Europa: Geschiedenis van een begin. En dan nu een geschiedenis van het vervolg, zij het geen vervolg in strikt chronologische zin. Veel van de destijds beschreven ontwikkelingen komen ook nu weer aan bod. Het gaat nu vooral om een geactualiseerde interpretatie van de ontwikkelingen, zoals die de passage naar het Europa van vandaag markeren. Het perspectief wordt gekleurd vanuit een actieve betrokkenheid bij het Brusselse: vóór 2009 via een langgerekte stageperiode, in later jaren (2010-2015) in de functie van assistent van Herman van Rompuy, de eerste vaste voorzitter van de Europese Raad.
-
-
-
Macht en welvaart in het digitale tijdperk
Door Peter van der MeerWerk in de 21e eeuw is een interessant boek en zeker de moeite waard om te lezen. De belangrijkste reden daarvoor zit hem in de ondertitel 'Arbeid, macht en welvaart in het digitale tijdperk'. Het boek gaat meer over de ondertitel dan over de hoofdtitel. De oorspronkelijke titel is Wealth of Humans, hetgeen beter de inhoud weergeeft, maar misschien ook wat pretentieus is. Avent wil een heldere uitleg geven van hoe snelle technologische verandering samen kan gaan met zowel toenemende werkgelegenheid wereldwijd als teleurstellende loon- en productiviteitsgroei. Om deze samenhang weer te geven wil Avent leren van de ervaringen van de industriële revolutie. Volgens hem veroorzaakt het digitale tijdperk namelijk niet alleen een economisch probleem, maar ook of vooral een sociaal en politiek probleem. Het digitale tijdperk veroorzaakt namelijk een scheve verdeling van de inkomens en welvaart. Het verbeteren van deze scheve verdeling is vooral een sociaal en politiek probleem. Aan het einde van het boek constateert hij dan ook: 'De hele zin van technologische vooruitgang is, als die er al is, het menselijk leven te verbeteren, te zorgen dat zoveel mogelijk mensen zo goed mogelijk af zijn. Kan iemand uitleggen waarom armoede in ontwikkelingslanden of in achterstandswijken in rijke landen een noodzakelijk onderdeel vormt van het systeem dat ons voorziet van smartphones en luxe auto's en dat een handjevol ceo's en financiers verrijkt? Is het echt zo dat je het een niet kunt oplossen zonder het systeem onderuit te halen dat ons het andere bezorgt?'
-
-
-
Donuteconomie: een wake-up call voor economisch denken
Door Arie GlebbeekAls u zegt dat het goed of slecht gaat met de economie, wat bedoelt u dan precies? Realiseert u zich wel dat deze alledaagse uitspraak twee radicaal verschillende dingen kan betekenen?
-
-
-
Aankondigingen
IWOT22, De 22ste Internationale Workshop over Teamwork, vindt plaats op 6 en 7 September 2018 in Leiden en wordt georganiseerd door TNO.
-
Volumes & issues
-
Volume 40 (2024)
-
Volume 39 (2023)
-
Volume 38 (2022)
-
Volume 37 (2021)
-
Volume 36 (2020)
-
Volume 35 (2019)
-
Volume 34 (2018)
-
Volume 33 (2017)
-
Volume 32 (2016)
-
Volume 31 (2015)
-
Volume 30 (2014)
-
Volume 29 (2013)
-
Volume 28 (2012)
-
Volume 27 (2011)
-
Volume 26 (2010)
-
Volume 25 (2009)
-
Volume 24 (2008)
-
Volume 23 (2007)
-
Volume 22 (2006)
-
Volume 21 (2005)