- Home
- A-Z Publications
- Pedagogiek
- Previous Issues
- Volume 43, Issue 1, 2023
Pedagogiek - Volume 43, Issue 1, 2023
Volume 43, Issue 1, 2023
- Artikelen
-
-
-
Studenten over wederkerigheid, reflectie en leren in service-learning
More LessSamenvattingDe unieke en – in de Belgische en Nederlandse context – nieuwe pedagogie van service-learning kenmerkt zich door de integratie van drie elementen binnen de contouren van één academisch vak: maatschappelijke dienstverlening, kritische reflectie en leren op academisch, persoonlijk en maatschappelijk vlak. Door met beide voeten in de samenleving te staan en hierover te reflecteren, leren studenten niet alleen over academische inhouden, maar ook over zichzelf en over de samenleving. Het pedagogisch concept achter service-learning is reeds uitvoerig beschreven in de internationale onderzoeksliteratuur. De vraag stelt zich hoe dit internationaal uitgewerkt pedagogisch kader toegepast wordt in de lokale context. Dit verkennend onderzoek geeft inzicht in hoe studenten in de lokale context service-learning ervaren en hoe zij betekenis geven aan de kernelementen van de pedagogie: maatschappelijke dienstverlening, reflectie en leren. Hiervoor werden semigestructureerde diepte-interviews afgenomen bij acht studenten die een service-learning vak volgden aan de KU Leuven. Uit dit onderzoek bleek dat de ervaringen van studenten niet steeds aansluiten bij de kernelementen zoals ze beschreven worden in het pedagogisch kader. Deze inzichten dragen bij tot de verdere verkenning van de pedagogie, en tot het in kaart brengen van de uitdagingen en randvoorwaarden bij de implementatie ervan.1
-
-
-
-
Onderpresteren in het Nederlandse basisonderwijs
SamenvattingIn dit artikel staat onderpresteren van leerlingen in het Nederlandse basisonderwijs centraal. Onderpresteren is gedefinieerd als de discrepantie tussen cognitief leerpotentieel en schools presteren op de domeinen begrijpend lezen, spelling en rekenen-wiskunde. Met behulp van data van het Nationaal Cohortonderzoek Onderwijs (NCO), aangevuld met gegevens over cognitief leerpotentieel en toetsprestaties van leerlingen, is onderzocht in hoeverre onderpresteren relatief vaker voorkomt bij leerlingen met laagopgeleide ouders, leerlingen met een niet-Westerse migratieachtergrond en jongens. De empirische analyse heeft betrekking op 3.402 leerlingen die in schooljaar 2020-2021 in groep 6 zaten. De resultaten laten zien dat er op het gebied van spelling bij 19 procent van de leerlingen sprake is onderpresteren. Wat betreft begrijpend lezen en rekenen-wiskunde zijn deze percentages respectievelijk 13 en 12 procent. Deze bevindingen maken duidelijk dat er zich nog een reservoir aan verborgen talenten bevindt in het basisonderwijs. Tevens is vastgesteld dat onderpresteren vooral voorkomt bij leerlingen uit achterstandssituaties. In het bijzonder bij leerlingen met laag- en middelbaar opgeleide ouders is sprake van onderpresteren op alle drie leergebieden. Dit maakt dat er voor het beleid gericht op het creëren van gelijke onderwijskansen, en het voorkomen en bestrijden van onderwijsachterstanden nog veel werk aan de winkel is.
-
-
-
‘Alsof er twee engeltjes uit de hemel waren komen vallen’
More LessSamenvattingUithuisgeplaatste jongeren hebben vaak te maken met culturele en levensbeschouwelijke verschillen tussen hun gezin van herkomst en hun gezinshuis. Voor het welzijn van jongeren in gezinshuizen is het van belang, en ook één van de Rechten van het Kind, dat ze een eigen identiteit kunnen ontwikkelen en kennis kunnen maken met de cultuur en levensbeschouwing van hun gezin van herkomst. Uit eerder onderzoek blijkt dat een goede samenwerking tussen ouders en pleegouders bijdraagt aan een succesvolle plaatsing en de kans op breakdown vermindert. In dit kwalitatieve onderzoek laten we, op basis van diepte-interviews met jongeren, ouders en gezinshuisouders (n=64), eerst zien welke culturele en levensbeschouwelijke verschillen tussen gezinshuis en gezin van herkomst tot spanningen kunnen leiden en hoe gezinshuisouders deze hanteren. Naast de culturele en levensbeschouwelijke verschillen die tot spanningen kunnen leiden, beschrijven we ook drie manieren waarop gezinshuisouders hiermee omgaan, namelijk door: 1) de identiteit van het gezinshuis centraal te stellen, 2) ruimte te maken voor de identiteit van het gezin van herkomst door inleven en afstemmen, of 3) de identiteitsvorming van de jongere centraal te stellen. Dat laatste komt minder vaak voor, maar is juist belangrijk in de adolescentie. Tot slot pleiten we voor een triadisch-pedagogische benadering van pleeg- en gezinshuiszorg, waarin het kind niet losgezongen wordt van identiteit van het gezin van herkomst, het gezinshuis de eigen identiteit niet hoeft te verloochenen, maar uiteindelijk de culturele en levensbeschouwelijke identiteitsvorming van de jongere beoogd wordt.
-
- Boekbesprekingen
-